4.6.6
Configuratieparameters voor meerdere pompen
Nr.
Parameter
P55
Multipump – Address
(Meerpompen - adres)
[1÷3]
P56
Multipump – Max Units
(meer pompen - max.
eenheden)
[1÷3]
P57
Multipump – Switch
Interval (meer pompen -
schakelinterval) [0÷250]
P58
Multipump – Actual Value
Increase (meer pompen -
verhoging werkelijke
waarde)
[0.0÷25.0 BAR] /
[0.0÷363PSI]
P59
Multipump – Actual Value
Decrease (meer pompen -
verlaging werkelijke
waarde)
[0.0÷25.0 BAR] /
[0.0÷363PSI]
P60
Multipump – Enable
Speed (meer pompen-
vrijgavesnelheid)
[P27-P26]
Bestelnr. 730 960-nl_124 Opgesteld: phar-mawi G:\BA-730960-NL_124_DRUCKERH-GENO-FU-X_HR-X.DOCX
Drukverhogingsinstallaties
Meet-
Commentaar
eenheid
Deze parameter bepaalt het adres van iedere
centrifugaalpomp op basis van de volgende
criteria:
Iedere centrifugaalpomp heeft een eigen
pompadres nodig (1 - 3).
Ieder adres kan slechts één keer worden
toegewezen.
Standaard: 1.
Met deze parameter wordt het maximaal aantal
centrifugaalpompen bepaald, dat tegelijkertijd kan
werken.
Standaard: 3.
h
Met deze parameter wordt het schakelinterval
voor het automatisch omschakelen van de
HOOFDPOMP en de hulppompen bepaald. Op
het moment dat de ingestelde tijd is afgelopen,
wordt de volgende centrifugaalpomp de
HOOFDPOMP en start de teller opnieuw.
Daardoor wordt een evenwichtige verdeling van
de bedrijfsuren onder alle centrifugaalpompen
bereikt.
Standaard: 24 h.
bar/psi
Deze parameter beïnvloedt de berekening van
P02 voor de verbetering van de aansturing van
meerdere pompen, zoals beschreven in hoofdstuk
D-4.7.2.
Standaard: 0,35 bar.
bar/psi
Deze parameter beïnvloedt de berekening van
P02 voor de verbetering van de aansturing van
meerdere pompen, zoals beschreven in hoofdstuk
D-4.7.2.
Standaard: 0,15 bar.
rpmx10
Met deze parameter wordt de snelheid ingesteld
die een centrifugaalpomp moet bereiken voordat
de volgende hulppomp na een daling van de
systeemdruk onder drukverschil tussen P02 en
P59 start.
Standaard: afhankelijk van het gebruikte
centrifugaalpomptype.
GENO-FU-X, GENO-HR-X
49