Netaansluitingen
Gebruik van de pomp
voor de huiswater-
voorziening
Omgevingsinvloeden
Visuele controle
uitvoeren
Let op de netspanning
Gebruikstips
Filterdeksel en deksel
van het terugslagventiel
Pomp niet aan
de kabel dragen
Stekker uit het stop-
contact trekken
Drooglopen voorkomen
Slijtage en capaciteits-
vermindering
Geen continu gebruik
Minimale doorvoer-
hoeveelheid
Max. toegestane
binnendruk
Netaansluitingssnoeren mogen geen kleinere diameter hebben
dan rubbersnoeren met kenmerk H07 RNF. Verlengkabels
moeten voldoen aan DIN VDE 0620.
Bij gebruik van de pomp voor de huiswatervoorziening dienen
de plaatselijke voorschriften opgevolgd te worden. Bovendien
zijn de bepalingen volgens DIN 1988 van toepassing. Bij de
aansluiting van de pomp aan de huiswatervoorziening moeten
de landspecifieke sanitaire voorschriften worden aangehouden
om te voorkomen dat niet-drinkwater wordt teruggezogen.
➔ Vraag a.u.b. een sanitaire vakman.
Stel de pomp niet bloot aan regen. Gebruik de pomp niet in een
natte of vochtige omgeving.
De pomp voor ieder gebruik controleren om vast te stellen of
de pomp, in het bijzonder stroomkabel en stekker, beschadigd
is. Een beschadigde pomp mag niet gebruikt worden.
Bij schade, pomp altijd door de GARDENA technische dienst
of de bevoegde vakman laten controleren.
Aanduidingen op het type plaatje moeten overeenkomen met
de gegevens van het stroomnet.
Zorg ervoor dat het filterdeksel en het deksel van het terugslag-
ventiel tijdens het gebruik stevig vastgeschroefd zitten.
Draag de pomp niet aan de kabel en gebruik de kabel niet om
de stekker uit het stopcontact te trekken. Bescherm de kabel
tegen hitte, olie en scherpe randen.
Na gebruik en voor onderhoud stekker uit stopcontact halen.
Om drooglopen van de pomp te voorkomen dient u erop te
letten dat de aanzuigslang zich steeds in het doorvoermedium
bevindt.
Zand en andere schurende stoffen in de doorvoervloeistof
leiden tot snellere slijtage en capaciteitsvermindering.
De pomp is niet geschikt voor continu gebruik (bijv. industrieel
gebruik, rondpompen).
De minimale doorvoerhoeveelheid bedraagt 90 I / u (=1,5 I / min).
Aansluitapparaten met een geringere doorvoer mogen niet
gebruikt worden.
Bij gebruik van de pomp voor drukverhoging mag de max.
toegestane binnendruk van 6 bar (drukzijde) niet overschreden
worden.
De te verhogen uitgangsdruk en de pompdruk voegen zich
samen.
Bijv. druk bij de waterkraan is 1,5 bar, max. druk pomp met
hydrofoor 5000 /4 i electronic plus is 3,8 bar. Totale druk 5,3 bar.
41