2
1
1
Voeding- en aardingsbedrading
2
Verbindingsbekabeling tussen units
Voor kabels die uit de unit komen, kan een beschermende
mantelbuis worden aangebracht in het doorsteekgat.
afbeelding 7)
1
Draad
2
Bus
3
Moer
4
Frame
5
Slang
A
Binnenkant
B
Buitenkant
Bescherm de kabels met plastic buizen om te voorkomen dat de
rand van het doorsteekgat in de kabels snijdt wanneer u geen
mantelbuis gebruikt.
Houd u bij de aanleg aan het diagram voor elektrische
bedrading.
Plooi de kabels en bevestig het deksel goed zodat het goed past.
Voorzorgsmaatregelen voor de bedrading van de
voeding en tussen de units
Gebruik een ronde klem voor aansluiting op het klemmenbord
van de voeding. Als dit echt niet mogelijk is, let dan op de
volgende punten.
1
2
3
1
2 3
-
Sluit geen draden van een verschillende gauge aan op
dezelfde voedingsklem. (Losse draden kunnen oververhitting
veroorzaken.)
-
Sluit draden met dezelfde dikte aan volgens de
onderstaande figuur.
Draai de klemschroeven vast met de goede schroevendraaier.
Een te kleine schroevendraaier kan de schroefkop beschadigen
zodat u de schroef niet meer goed kunt vastdraaien.
Wanneer u de klemschroeven te vast aanschroeft, kunt u de
schroeven beschadigen.
Zie de onderstaande tabel voor het aanhaalkoppel van de
klemschroeven.
Aanhaalkoppel (N•m)
M4 (X1M)
M4 (EARTH)
M5 (X1M)
M5 (EARTH)
2
1
Ronde drukklem
Uitsparing
Sluitring
1,2~1,8
1,2~1,4
2,0~3,0
2,4~2,9
Zie de installatiehandleiding bij de binnenunit voor de bedrading
van binnenunits, etc.
Monteer
voedingsleiding.
I
Paar
2
II
Tweeweg
1
III
Drieweg
IV
Dubbel tweeweg
M
Master
S
Slave
1
Aardlekschakelaar
2
Zekering
3
Afstandsbediening
Gebruik bij de bedrading de voorgeschreven kabels, voer de
(Zie
aansluitingen volledig uit, en bevestig de kabels zodanig dat ze
niet aan de klemmen trekken.
Specificaties van standaardbedradingscomponenten
Minimaal
opgenomen
vermogen in het
(a)
circuit (MCA)
Aanbevolen lokale
zekering (A)
(b)
Draadtype
Diameter
Draadtype van
bedrading tussen
de units
(a) De opgegeven waarden zijn maximumwaarden (zie elektrische data van
combinatie met binnenunits voor precieze waarden).
(b) Alleen voor beveiligde leidingen. H07RN-F gebruiken als geen beveiligde
leidingen worden gebruikt.
LET OP
De aardlekschakelaar moet een snelle schakelaar van
30 mA (<0,1 s) zijn.
Apparatuur conform met EN/IEC 61000-3-12
(1) De Europese/Internationale Technische Norm legt de grenzen vast voor
harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten op
openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A en
≤75 A per fase.
een
aardlekschakelaar
en
(Zie afbeelding 9)
RZQSG71
RZQS71
RZQS100
21,2
18,9
27,6
25
20
H05VV-U3G
De draaddikte moet in overeenstemming met de
van toepassing zijnde plaatselijke
en nationale voorschriften zijn
H05VV-U4G2,5
(1)
zekering
op
de
RZQS125
RZQS140
28,8
32
Montagehandleiding
12