Afpompen
Werkwijze
1
Controleer of de afsluiters aan
zowel de vloeistofkant als de
gaskant open staan.
2
Druk op de BS4 afpomptoets op
de printplaat van de buitenunit
(±8 seconden).
3
Sluit de vloeistofzijdige afsluiter
goed af ongeveer 2 minuten
nadat de compressor is
beginnen te draaien. (Zie
"Gebruik van de afsluiter" op
pagina
7)
4
Wanneer de compressor na
(a)
2 tot 5 minuten
stopt met
draaien, sluit u de gaszijdige
afsluiter goed af. (Zie
"Gebruik
van de afsluiter" op pagina
5
Schakel de voeding uit.
(a) Als de buitenunit na het afpompen niet werkt (ook niet wanneer de schakelaar van
de afstandsbediening is ingeschakeld), kan "U4" op de afstandsbediening
verschijnen. Dit is echter geen storing.
•
Na het koelmiddel te hebben weggepompt, vergeet niet
het isolatieblad op de schakeldoos te verwijderen (deze
isolatie
dient
als
beschreven in hoofdstuk
op pagina
10).
•
Zet de hoofdstroomschakelaar uit en weer aan wanneer
u de unit wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de afsluiters aan
zowel de vloeistof- als de gaskant open zijn en laat de unit
tijdens het proefdraaien werken in de koelmodus.
Werk aan de elektrische bedrading
De bedrading ter plaatse en de montage van de
componenten moeten worden uitgevoerd door een
erkend elektricien en in overeenstemming zijn met de
geldende Europese en nationale reglementeringen.
Alle door derden geleverde onderdelen en elektrische
constructies dienen te voldoen aan de van toepassing
zijnde plaatselijke en landelijke voorschriften.
Hoogspanning
Om elektrische schokken te voorkomen moet u de
voeding 1 minuut of langer onderbreken voordat u
service uitvoert aan elektrische onderdelen. Meet
zelfs na 1 minuut altijd nog de spanning aan de
klemmen van condensators van het hoofdcircuit of
elektrische onderdelen, en controleer dat deze
spanning niet meer dan 50 V DC bedraagt voordat u
ze aanraakt.
Informatie voor personen die instaan voor de elek-
trische bedrading:
Gebruik de unit niet alvorens de koelmiddelleidingen com-
pleet zijn. (Wanneer u de unit gebruikt voor de leidingen
klaar zijn, kan de compressor beschadigd worden.)
Montagehandleiding
11
Voorzorgsmaatregel
—
De compressor en de ventilator
van de buitenunit treden
automatisch in werking.
Het is mogelijk dat de ventilator
van de binnenunit automatisch
begint te draaien.
Let hier goed op.
Laat de buitenunit nooit
onbewaakt alleen wanneer ze
onder spanning staat terwijl het
frontpaneel nog open staat.
Wanneer de vloeistofzijdige
afsluiter tijdens de werking van
de compressor niet goed
gesloten is, kan niet worden
afgepompt.
7)
veiligheidsmaatregel
en
"Voorbereidende maatregelen"
Voorzorgsmaatregelen bij werk aan de elektrische
bedrading
Alle voedingscircuits moeten zijn onderbroken voordat u aan de
klemmen begint te werken.
Werk alleen met koperdraad.
De bedrading tussen de binnen- en de buitenunit moet op
220~240 V voorzien zijn.
Een hoofdschakelaar of een andere manier om te onderbreken,
met een contactscheiding in alle polen, moet voorzien zijn in de
vaste bedrading in overeenstemming met de toepasselijke
lokale en nationale wetgeving.
Schakel de hoofdschakelaar niet in alvorens de bedrading is
voltooid.
Gebundelde kabels nooit in een unit persen.
Bevestig de kabels zo, dat ze de leidingen niet aanraken (met
name aan de hogedrukkant).
Bevestig de elektrische bedrading zoals aangegeven op de
onderstaande afbeelding zodat de bedrading niet in contact
komt met de leidingen, vooral aan de hogedrukzijde.
Zorg dat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de
klemaansluitingen.
Let er bij de installatie van de aardlekschakelaar op dat hij
compatibel is met de inverter (bestand tegen elektrische ruis met
hoge
frequenties)
aardlekschakelaar te voorkomen.
staat
Aangezien deze unit is uitgerust met een inverter kan de
montage van een blindvermogencondensator niet alleen de
vergroting van de energiefactor belemmeren maar ook
abnormaal hoge temperaturen veroorzaken in de condensator
als gevolg van hogefrequentiegolven. Daarom mag u nooit een
blindvermogencondensator monteren.
Bevestig de bedrading in de hieronder aangegeven volgorde.
1
Bevestig de aarding aan de bevestingsplaat van de afsluitklep
zodat hij niet kan verschuiven.
2
Bevestig de aarding opnieuw aan de bevestigingsplaat van de
afsluitklep samen met de elektrische bedrading en de bedrading
tussen de units.
Geleid de elektrische bedrading zodanig dat het voordeksel bij
het werken aan de bedrading niet omhoog wordt geduwd en
maak het voordeksel goed vast.
3
4
5
6
1
Schakelkast
2
Montageplaat afsluiter
3
Aarding
4
Kabelbinder
5
Bedrading tussen units
6
Voeding en aardingsbedrading
om
ongewenst
activeren
3
1
2
van
de