Terug naar beginpagina
Instellingen
Taalinstellingen
1
Raak [SET] (INSTELLING) aan bij
[Language] (Taal) op het scherm User
Interface.
Het scherm Language Setting verschijnt.
2
Stel de verschillende items als volgt in.
GUI Language Select/ GUI-taal selecteren
Selecteer de taal die voor de GUI en de
invoermethoden moet worden gebruikt.
ASR
Selecteer de taal die voor de
spraakcontrolefunctie wordt gebruikt.
Navigation Language Select/
Navigatietaal selecteren
Selecteer de taal die voor navigatie wordt
gebruikt.
STT
Selecteer de taal die voor spraak naar tekst
(STT) wordt gebruikt.
TTS
Selecteer de taal die voor tekst naar spraak
(TTS) wordt gebruikt.
3
Raak [Enter] (Invoeren) aan.
OPMERKING
• Raak [Cancel] (Annuleren) aan als u het instellen
van de taal wilt annuleren.
118
Ñ
Beveiligingsinstellingen
Nadat ACC op OFF is ingesteld, knippert
er een rode indicator op het toestel om
potentiële dieven te waarschuwen.
Als de functie op "ON" (standaardwaarde) is
ingesteld, knippert de beveiligingsindicator
op het voorpaneel wanneer de
contactsleutel van het voertuig op "uit" staat.
1
Raak [Security] ( Beveiliging) aan op
het scherm System Menu.
Het scherm Security verschijnt.
2
Raak [ON] (Aan) of [OFF] (Uit) aan bij
[SI].