Download Print deze pagina

Garmin GPSMAP 400 Series Verkorte Handleiding pagina 2

Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 400 Series:

Advertenties

Het toestel inschakelen en een signaal ontvangen
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en
andere belangrijke informatie.
Het toestel in- of uitschakelen
Als u het toestel wilt inschakelen, dient u kort te drukken op de
Als er een scherm met een waarschuwing wordt weergegeven, selecteer dan
Akkoord
om het beginscherm weer te geven. Als u het toestel wilt
uitschakelen, dient u kort te drukken op de
aan-uitknop.
GPS-satellietsignalen ontvangen
Wanneer u het toestel voor het eerst inschakelt, moet de GPS-ontvanger de
gegevens van de satellieten verzamelen en de actuele locatie bepalen. Wanneer
het toestel satellietsignalen ontvangt, worden de signaalsterktebalken bovenin
het beginscherm groen
. Wanneer het toestel de satellietsignalen verliest,
verdwijnen de groene balken
en wordt het positiepictogram weergegeven
als knipperend vraagteken.
Ga naar
www.garmin.com
voor meer documentatie en informatie.
De scherminstellingen wijzigen
De schermverlichting aanpassen:
1. Druk kort op de aan-uitknop.
2. Selecteer Verlichting.
3. Druk links of rechts op de tuimelknop als u de schermverlichting
handmatig wilt aanpassen.
Opmerking: druk herhaaldelijk op de
aan-uitknop
om te kiezen tussen maximale schermverlichting, minimale
schermverlichting en uw handmatige instelling.
Schakelen tussen dagmodus en
nachtmodus:
1. Druk kort op de aan-uitknop.
2. Selecteer Kleurmodus.
3. Druk links of rechts op de tuimelknop om
tussen de modi heen en weer te schakelen.
Dagmodus
AAn/UiT/SCHermVerLiCHTing: indrukken en ingedrukt
houden als u het toestel in of uit wilt schakelen; indrukken en
loslaten als u de schermverlichting en de dag- en nachtmodi wilt
wijzigen.
aan-uitknop.
Bereik (-/+): indrukken om het bereik van het echolood aan
te passen, in en uit te zoomen op een kaart, omhoog of omlaag te
gaan in een lijst of om het niveau van de schermverlichting aan
te passen.
Tuimelknop: indrukken omhoog, omlaag, links of rechts om
door menu's te gaan, velden te markeren en gegevens in te
voeren.
mArk: indrukken om een waypoint te markeren.
Beginscherm
SeLeCT: indrukken om gemarkeerde items te selecteren.
HOme: indrukken om terug te keren naar het beginscherm.
menU: indrukken om toegang te krijgen tot extra instellingen en configuratieopties; indrukken om
terug te keren naar het vorige scherm.
Zoomen en schuiven over de navigatiekaart
Gebruik de
tuimelschakelaar
op de navigatiekaart te verplaatsen. Als u voorbij de rand van de huidige kaart schuift, schuift het
scherm mee, zodat de route die u volgt continu zichtbaar blijft.
Kaartwijzer
Op de kaart in- en uitzoomen
De knoppen (-/+) van het bereik bepalen het zoomniveau, dat wordt aangegeven in een schaal
onderin op de navigatiekaart (
Nachtmodus
Het toetsenbord gebruiken
om de kaartwijzer (
) van uw huidige positie naar andere gebieden
Wanneer u de kaartwijzer verplaatst, kunt u rechtsonder
op de kaart de afstand en koers vanaf uw huidige locatie
zien alsmede de coördinaten van de kaartwijzer.
Als u over de kaart wilt schuiven, dient u omhoog,
omlaag, links of rechts op de
tuimelknop
te drukken.
). Het balkje onder het cijfer geeft de afstand op de kaart weer.
Routes en tracks gebruiken
AAN-UIT
Een route vanaf uw huidige locatie berekenen
SCHERMVER-
1. Gebruik de kaartwijzer (
) op de navigatiekaart om uw bestemming
LICHTING
te markeren en druk op SELECT.
BEREIK
2.
Selecteer Navigeer na > Route
naar.
TUIMELKNOP
3. Gebruik de kaartwijzer (
) om de locatie te selecteren waarop u de
laatste koerswijziging naar uw bestemming wilt maken.
MARK
4. Druk op SELECT. Herhaal deze stap als u koerswijzigingen wilt
SELECT
toevoegen.
5. Druk op MENU als u wilt annuleren, de vorige koerswijziging ongedaan
MENU
wilt maken of de route wilt gaan navigeren.
HOME
Een route vanaf een andere locatie berekenen:
1.
Selecteer in het beginscherm Informatie > Gebruikersgegevens > Routes > Nieuwe
2.
Selecteer Gebruik kaart of Gebruik
3.
Als u Gebruik
kaart selecteert, gebruik dan de kaartwijzer (
waarop u de nieuwe route wilt beginnen. Als u Gebruik
dan het eerste waypoint op de route en druk op SELECT.
4. Kies de locatie voor de eerste koerswijziging en druk op SELECT. Herhaal dit tot de route
compleet is.
5. Selecteer MENU als u de route wilt opslaan.
6. Selecteer de route als u de route wilt bewerken, verwijderen of de route wilt navigeren.
Een route bewerken:
1. Selecteer in het beginscherm Informatie > Gebruikersgegevens > Routes.
2. Selecteer de route die u wilt bewerken.
3.
Selecteer Wijzig
route. U kunt de naam van de route bewerken of de kaart of lijst met
koerswijzigingen gebruiken om de koerswijzigingen in de route te bewerken.
Het tracklogboek inschakelen:
Selecteer vanuit elke willekeurige kaart behalve vanuit Visoog 3D achtereenvolgens MENU >
Waypoints en tracks
> Tracks > Aan. Een lijn achter uw boot op de kaart geeft uw route aan.
De actieve track wissen:
Selecteer vanuit elke willekeurige kaart behalve vanuit Visoog 3D achtereenvolgens MENU >
Waypoints en tracks > Actieve tracks > Wis actieve
de huidige track wordt nog steeds opgenomen.
© 2009 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Juni 2009
190-01074-55 Rev. A
route.
waypointlijst.
) om de locatie te selecteren
waypointlijst selecteert, selecteer
track. Het trackgeheugen is gewist;
Gedrukt in Taiwan

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gpsmap 500 series