6.
6. Als het paginaformaat en het mediumtype op het LCD-scherm overeenkomen met het
formaat en type van het papier in de achterste lade, selecteert u OK.
Als dit niet het geval is, selecteert u Wijzigen (Change) om de instellingen te wijzigen op basis van het
formaat en type van het geplaatste papier.
Opmerking
• Zie
•
Papiervervanging controleren (Check paper replacement)
bevestigen van de papierinstelling wilt verbergen.
7.
7. Trek de papieruitvoerlade (F) uit en open het verlengstuk van de uitvoerlade (G).
Opmerking
•
• Er zijn verschillende soorten papier, zoals papier met een speciale coating waarop foto's met
een optimale kwaliteit kunnen worden afgedrukt en papier dat geschikt is voor documenten. Voor
elk mediumtype zijn er vooraf gedefinieerde instellingen (de manier waarop inkt wordt gebruikt
en gespoten, de afstand vanaf de spuitopeningen enz.), waarmee u afdrukken met een optimale
beeldkwaliteit op dat mediumtype kunt maken. Onjuiste papierinstellingen kunnen ook leiden tot
afdrukkleuren van slechte kwaliteit of tot krassen op de afdruk. Als de afdruk vlekken of ongelijkmatige
kleuren vertoont, verhoogt u de instelling voor de afdrukkwaliteit en probeert u het opnieuw.
• Om onjuiste afdrukken te voorkomen, biedt deze printer een functie die detecteert of de instellingen
•
voor het papier in de achterste lade, overeenkomen met de papierinstellingen. Selecteer de
afdrukinstellingen in overeenstemming met de papierinstellingen voordat u gaat afdrukken. Als deze
functie is ingeschakeld, wordt een foutbericht weergegeven als deze instellingen niet overeenkomen
wanneer u het scherm voor het
76