b
a
c
a
Afvoerpoort
b
Onderframe
c
Blindprop
d
Slang (lokaal te voorzien)
4.2.4
Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan
omvallen
Wanneer de unit staat waar hevige windstoten de unit kunnen doen
overhellen, neem dan de volgende maatregelen:
1 Maak 2 kabels klaar zoals getoond op de volgende afbeelding
(ter plaatse te voorzien).
2 Leg de 2 kabels over de buitenunit.
3 Steek een stuk rubber tussen de kabels en de buitenunit zodat
de kabels de verf niet kunnen beschadigen (ter plaatse te
voorzien).
4 Maak de uiteinden van de kabels vast.
5 Span de kabels op.
5
Installatie van de leidingen
5.1
Koelmiddelleiding voorbereiden
5.1.1
Vereisten voor de koelmiddelleidingen
▪ Leidingmateriaal: met fosforzuur gedeoxideerd naadloos koper
▪ Diameter leidingen:
Vloeistofleiding
Gasleiding
▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
(A)RXP20~35N5V1B
R32 Split-reeks
3P650253-10H – 2022.10
d
Ø6,4 mm (1/4")
Ø9,5 mm (3/8")
5 Installatie van de leidingen
Buitendiameter
Hardingsgraad
(Ø)
6,4 mm (1/4")
Gegloeid (O)
9,5 mm (3/8")
Gegloeid (O)
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de
unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
5.1.2
Lengte koelmiddelleiding en
hoogteverschil
Wat?
Maximaal toegestane leidinglengte
Minimaal toegestane leidinglengte
Maximaal toegestaan hoogteverschil
5.1.3
Isolatie van de koelmiddelleidingen
▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052 W/mK (0,035 en 0,045 kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 120°C
▪ Isolatiedikte
Buitendiameter
Binnendiameter
leiding (Ø
)
isolatie (Ø
p
6,4 mm (1/4")
8~10 mm
9,5 mm (3/8")
12~15 mm
Ø
Ø
i
i
Ø
Ø
p
p
t
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de relatieve vochtigheid
meer dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm
dik zijn om condensatie op het oppervlak van de isolatie te
voorkomen.
5.2
Koelmiddelleiding aansluiten
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
5.2.1
Over het aansluiten van de
koelmiddelleidingen
Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.
Typische werkstroom
De koelmiddelleiding aansluiten betekent:
▪ De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten
▪ De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten
▪ Koelmiddelleiding isoleren
▪ Houd rekening met de richtlijnen voor:
▪ Buigen van leidingen
▪ Leidinguiteinden optrompen
▪ Gebruik van de afsluiters
5.2.2
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van koelmiddelleidingen
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
(a)
Dikte (t)
Ø
≥0,8 mm
t
Afstand
20 m
1,5 m
12 m
Isolatiedikte (t)
)
i
≥10 mm
Montagehandleiding
9