NL
4
GEBRUIK
4.1
Algemeen
De algemene veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van de hier beschre-
ven uitrusting vindt u op pagina 5. Lees deze voorschriften zorgvuldig door,
voordat u de uitrusting in gebruik neemt.
Kies het draadtype en het laspoeder zodat het lasmetaal analysegebied
samenstelling in grote lijnen overeenkomt met het basismateriaal.
Kies de draaddimensie en de lasgegevens volgens de aanbevolen waarden van
de leverancier. Van het toevoegmateriaal.
Een nauwkeurige naadvoorbewerking is noodzakelijk voor een goed
lasresultaat. OPGELET! Er mogen geen variërende spleetopeningen in de
lasnaad zijn.
Om het risico van warmtebarsten te elimineren moet de breedte van de las
groter zijn dan de inbrandingsdiepte.
Las altijd een teststuk met hetzelfde naadtype en dezelfde plaatdikte als het
werkstuk van de productie.
OPGELET! Proeflas NOOIT rechtstreeks op het werkstuk in de productie.
Voor de bediening en de installatie van de lasautomaat en de lasstroombron, zie
de gebruiksaanwijzing voor de PEK.
hfb8o1ha
Waarschuwing:
Hebt u de veiligheidsvoorschriften doorgenomen
en deze begrepen?
Bedien de machine alleen wanneer dat het
geval is!
- 13 -