NL
2.5
Beschrijving van hoofdcomponenten
2.5.1
Wagen
De tractor wordt aangedreven door
A6 VEC-motoren (1).
Hij is uitgerust met handgrepen (2) en twee
steunwielen (3).
Maak gebruik van de handgrepen om het las-
apparaat achterover te kantelen, waarna het
gewicht op de steunwielen rust en het lasap-
paraat verplaatst kan worden
2.5.2
Draadtoevoereenheid
De draadaanvoereenheid dient om de lasdraad
te geleiden en omlaag de connector in te transporteren.
2.5.3
Contactstuk
Stuurt de lasstroom naar de draad tijdens het lassen.
2.5.4
Geleiderol
De geleiderol is aan de connector bevestigd en leidt het lasapparaat langs de
lasnaad
2.5.5
Motor met overbrenging (A6 VEC)
De motor regelt de toevoer van lasdraad.
Kijk in gebruiksaanwijzing 0443 393 xxx, voor meer informatie over de A6 VEC.
2.5.6
Bedieningsbox (PEK)
Zie gebruiksaanwijzing 0460 948 xxx, 0460 949 xxx, 0459 839 036.
2.5.7
Poederzuiger (A6 OPC)
De A6 OPC dient om het teveel aan laspoeder af te zuigen.
Zie de bedieningshandleiding 0443 407 xxx voor meer informatie over de A6 OPC.
2.5.8
Poederhouder/ Poedermondstuk / Poederslange
Het poeder wordt in de vultrechter aangebracht en vervolgens naar het werkstuk
gevoerd door de poederslange en poedermondstuk.
Met de poederklep op de vultrechter wordt geregeld hoeveel poeder er vrijkomt.
Zie "Bijvullen van laspoeder" op pagina 15.
hfb8d1ha
- 10 -