6.5 Aansluiting van randapparatuur
Vóór aansluiten of afkoppelen van extra apparatuur (printer, computer) aan het
gegevensinterface dient de weegschaal noodzakelijk van netwerk te worden
gescheiden (zie interfacebeschrijving hoofdstuk 9).
Alleen accessoires en randapparatuur van de firma KERN die optimaal aan de
weegschaal worden aangepast, mogen met de weegschaal worden gebruikt.
6.6 Eerste ingebruikname
Opwarmingstijd van 10 minuut na inschakeling maakt stabilisatie van meetwaarden
mogelijk.
De juistheid van de weegschaal is van lokale valversnelling afhankelijk.
Onafhankelijk van het bovenstaande dienen opmerkingen van hoofdstuk 6.7
"Justeren" te worden gevolgd.
6.6.1 Voedingsaanduiding
Indien de teken (*) zichtbaar is, wordt de
*
3
weegschaal met behulp van een netadapter
gevoed. Door de toets
te drukken wordt de
weegmodus van de weegschaal ingeschakeld.
Daardoor wordt de voedingsaanduiding niet meer
op display zichtbaar.
6.6.2 Grafische balkaanduiding
Weegbereik van de weegschaal wordt in 20 grafische balken verdeeld. Indien de
weegschaal niet belast is, wordt nul (0) op de grafische aanduiding afgelezen. Indien
de weegschaal tot de helft van haar bereik wordt belast, worden 10 grafische balken
afgelezen.
Opmerking:
Indien wegen met tarreren uitgevoerd wordt, toont de grafische massa-aanduiding
ook een juiste hoeveelheid balken die met tarra gewicht overeenstemmen.
EW-C-BA-nl-0611
13