• Wanneer de pomp in de aanvoer van open installaties wordt
gemonteerd moet de veiligheidsaanvoer vóór de pomp aftak-
ken (DIN EN 12828).
• Vóór en achter de pomp afsluitarmaturen inbouwen, zodat de
pomp indien nodig gemakkelijker kan worden vervangen.
• De montage zo uitvoeren, dat eventueel lekwater niet op de
regelmodule kan druppelen.
• Hiervoor de bovenste afsluiter zijwaarts uitlijnen.
• Bij de warmte-isolatie erop letten, dat de pompmotor en de
module niet worden geïsoleerd. De condensafvoeropeningen
dienen vrij te blijven.
• Spanningsvrije installatie met horizontaal liggende pompmotor
uitvoeren. Voor inbouwposities voor de pomp zie fig. 3.
• De stroomrichting wordt met pijlen op het pomphuis en de iso-
latieschaal (Toebehoren) aangegeven.
• Wanneer de inbouwpositie van de module gewijzigd moet wor-
den, dan moet het motorhuis als volgt worden gedraaid:
• Warmte-isolatieschaal eventueel met schroevendraaier
opheffen en verwijderen
• Inbusschroeven losdraaien,
• Motorhuis inclusief regelmodule draaien.
AANWIJZING: Altijd de motorkop draaien voordat de installatie
gevuld is. Als de installatie al gevuld is, de motorkop bij het
draaien niet uit het pomphuis trekken. Bij het draaien van de
motorkop een lichte druk uitoefenen op de motoreenheid
zodat er geen water uit de pomp kan komen.
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Bij het draaien van het motorhuis kan de afdichting bescha-
digd raken. Defecte afdichtingen meteen vervangen.
• Inbusschroeven weer in- en vastdraaien,
• Eventueel warmte-isolatieschaal monteren.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Yonos PICO
Nederlands
83