NL
2.8
Beschrijving van hoofdcomponenten
2.8.1
Wagen
De wagen is vierwielaangedreven.
U kunt de wagen blokkeren met de blokkeerhendel (1).
2.8.2
Houder
Op de houder monteert u onder meer de
bedieningskast, de draadtoevoereenheid en
het poederreservoir.
2.8.3
Draadtoevoereenheid/ Draadtoevoereenheid met vierwielaandrijving
De eenheid geleidt en voert de lasdraad in de contactbuis/het contactstuk.
2.8.4
Handbediend slede
U kunt de horizontale en verticale stand van de laskop instellen met de lineaire
sleden. U kunt de hellingshoek traploos instellen met de ronde slede.
2.8.5
Contact buis / Contactstuk
Stuurt de lasstroom naar de draad tijdens het lassen.
2.8.6
Motor voor draadtoevoer
De draadtoevoermotor regelt de toevoer van lasdraad.
2.8.7
Geleidepin
De geleidepen dient om de laskop op de voeg te plaatsen.
2.8.8
Poederhouder/ Poederbuis
Het poeder wordt in de vultrechter aangebracht en vervolgens naar het werkstuk
gevoerd door de poederbuis.
Met de poederklep op de vultrechter wordt geregeld hoeveel poeder er vrijkomt.
Zie "Bijvullen van laspoeder" op pagina 22.
2.8.9
Richteenheid voor dunne draden
De eenheid wordt gebruikt om de fijne draad te richten.
hha1d1ha
- 11 -