5
Druk op de stopknop j, om het menu te verlaten.
Tip
• Druk op de stopknop j, om de procedure zonder opslaan af te
breken en naar de stopmodus terug te keren.
8.1.3 Microfoongevoeligheid instellen
Met de microfoongevoeligheid legt u de omgevingssituatie van de
opname vast. Afhankelijk van de afstand van de sprekers past u de
gevoeligheid van de microfoon aan, om achtergrondgeluiden zo veel
mogelijk uit te schakelen.
1
Druk in stopmodus (startscherm) minstens twee seconden op
MENU.
2
Kies met e de functie SENS.
3
Kies met h / b de gewenste opnamekwaliteit.
Op het display wordt het symbool van de gekozen
X
microfoongevoeligheid weergegeven:
Ï – hoge gevoeligheid, bron veraf
Î – lage gevoeligheid, bron dichtbij
4
Bevestig het met de opnameknop g.
5
Druk op de stopknop j, om het menu te verlaten.
26
Instellingen
Tip
• Druk op de stopknop j, om de procedure zonder opslaan af te
breken en naar de stopmodus terug te keren.
8.1.4 Spraakactiveringsfunctie in- en uitschakelen
Met de spraakactiveringsfunctie start het apparaat met de opname,
zodra u begint te praten. Als u ophoudt met praten, onderbreekt het
apparaat de opname na drie seconden. Zodra u weer begint te praten,
wordt de opname voortgezet.
1
Druk in stopmodus (startscherm) minstens twee seconden op
MENU.
2
Kies met e de functie VA.
3
Kies met h / b ON of OFF, om de spraakactivering in- of uit te
schakelen.
4
Bevestig het met de opnameknop g.
Als de functie is ingeschakeld, wordt op het display het
X
symbool } weergegeven.
5
Druk op de stopknop j, om het menu te verlaten.
Tip
• Druk op de stopknop j, om de procedure zonder opslaan af te
breken en naar de stopmodus terug te keren.
Inhoudsopgave