452169.66.10 · 09/2020 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
WWP LI 16-A R
7 Montage
Minimaal debiet verwarmingswater
Het minimale debiet verwarmingswater van de warmtepomp dient in elke bedrijfstoe-
stand van de verwarmingsinstallatie gegarandeerd te zijn. Dit kan bijvoorbeeld worden
bereikt door de installatie van een hydraulische evenwichtsfles of van een overstroom-
ventiel. De instelling van een overstroomventiel wordt in het hoofdstuk inbedrijfstelling
uitgelegd. Een daling onder het minimumdebiet van het verwarmingswater kan de
warmtepomp volledig beschadigen doordat de platenwarmtewisselaar in de koelkring
bevriest.
Het nominale debiet wordt afhankelijk van de max. vertrektemperatuur in de toestelin-
formatie aangegeven en moet bij de planning in acht genomen worden. Bij dimensio-
neringstemperaturen van minder dan 30 °C in het vertrek moet absoluut op het maxi-
male debiet met 5 K spreiding bij A7/W35 worden gedimensioneerd.
De opgegeven nominale doorstroming (Zie "Toestelinformatie" op pagina 31.) moet in
elke bedrijfstoestand gegarandeerd worden. Een ingebouwde debietschakelaar dient
uitsluitend voor de uitschakeling van de warmtepomp bij een buitengewone en abrupte
daling van het verwarmingswaterdebiet en niet voor de bewaking en beveiliging van het
nominale debiet.
Vorstbeveiliging
Bij warmtepompen die vorstgevaarlijk zijn opgesteld, moet een manuele wateraflaat
(zie afbeelding) worden geplaatst. Indien de warmtepompmanager en de verwarmings-
circulatiepomp bedrijfsklaar zijn, werkt de vorstbeveiligingsfunctie van de warmte-
pompmanager. Bij buitenbedrijfstelling van de warmtepomp of bij stroomuitval moet de
installatie worden geleegd. Bij warmtepompsystemen waarbij stroomuitval niet her-
kend kan worden (vakantiehuis), moet de verwarmingskring met een geschikte vorstbe-
veiliging worden gebruikt.
7.4 Temperatuurvoeler
Afhankelijk van het warmtepomptype zijn volgende temperatuurvoelers reeds ingebouwd of
moeten deze bijkomend gemonteerd worden:
Buitentemperatuur (R1)
Temperatuur 1e, 2e en 3e verwarmingskring (R2, R5 en R13)
Vertrektemperatuur (R9), als vorstbeveiligingsvoeler bij lucht/water-warmtepompen
Uitlaattemperatuur warmtebron bij grond- en water/water-warmtepompen
Warmwatertemperatuur (R3)
Temperatuur regeneratief buffervat (R13)
18
83321207