2) Als de luchttemperatuur onder 4° C is, treedt ontdooiing in werking met de com-
pressor en wordt de ventilator gestopt.
Voordat het ontdooien is voltooid, stopt de ventilator voor een korte periode zodat
het overtollige water de warmtepomp kan verlaten vanuit de condensafvoer.
Ontdooiing stopt automatisch wanneer de temperatuur van de verdamper (T2) hoger
is dan het instelpunt (D10).
7.6. Fotovoltaïsche functie
De warmtepompboiler kan worden bediend door een signaal van een zonne-fotovolta-
ische (PV)-omvormer of van een energiemeter, hetzij als eenvoudig start/stop via een
potentiaalvrij contact of door een variabel signaal.
Figuur 20 toont mogelijk installatieconfiguraties met of zonder energiemeter.
Met de optie via een variabel signaal komt een bepaalde output (DC of mA) van de
omvormer (PV) of de energiemeter overeen met een gegeven hoeveelheid overtollige
stroom voor gebruik in de DHWHP. Deze overtollige stroom kan worden gebruikt om
de dompelverwarmer, de warmtepomp of beide te activeren.
Figuur 20 – PV-installatie 1: controlesignaal van omvormer. PV-installatie 2: controlesignaal van energiemeter.
39