INLEIDING Het doel van deze handleiding is informatie, instructies en waarschuwingen te ver- strekken over de warmtepompboiler. De handleiding is voor installateurs en loodgie- ters maar ook voor eindgebruikers, omdat deze belangrijke veiligheidsaanduidingen bevat. De handleiding is onderdeel van de warmtepompboiler en moet zorgvuldig wor- den bewaard, omdat deze belangrijke installatie- en onderhoudsinstructies bevat die nuttig zijn om een lange levensduur en een efficiënte werking te verzekeren.
1.2. Technische gegevens 1.2.1. Algemeen De warmtepompboiler is samengesteld uit een waterreservoir, een koelcircuit, een kast en een beeldscherm aangesloten op een bedieningspaneel. Het belangrijkste toe- passingsgebied van het toestel is om water op te warmen dat in een reservoir is opge- slagen.
Pagina 6
1.2.3. Koelcircuit Zoals weergegeven in figuur 1 en 2 kan de warmtepompcyclus worden ingedeeld in vier processen: compressie (1-2), condensatie (2-3), expansie (3-4), verdamping (4-1) zoals hieronder beschreven. • Aan de aanzuigzijde van de compressor (1) komt het oververhitte gasvormig koude- middel de compressor binnen bij lage druk.
Opmerking: Wanneer gebruik wordt gemaakt van het elektrisch verwarmingselement leidt dit tot een hoger elektriciteitsgebruik, en heeft als gevolg dat de bewoner een hogere energierekening krijgt. Een warmtepomp verbruikt ongeveer dan 3 keer min- der stroom dan een elektrisch verwarmingselement. De energie die vrijkomt bij de condensator (2-3) is in feite de som tussen de vrije energie uit de lucht in de verdam- per (1-4) en de energie die wordt geleverd aan de compressor (2-1).
Pagina 9
5R180G front Sensoren BT1: Luchtinlaattemperatuur BT2: Verdampertemperatuur BT3: Waterreservoirtemperatuur BT4: Aanvullende temperatuur BT5: Aanvullende temperatuur (niet inbegrepen) BP1: Drukschakelaar Elektrische componenten AA1: Hoofd printplaat AA2: Display printplaat WF1: Modbus-poort GC1: Zonne-energie 0-3V/10V QA1: SG-ready-poort GP1: Extra voeding naar pomp of luchtregelklep De items met een * zijn alleen voor BWP 260S.
1.2.6. Belangrijkste technische gegevens De belangrijkste technische gegevens zijn verzameld in de volgende figuren en tabel. Figuur 6 – Afmetingsgegevens Parameter Eenheid 190L 260L Afmetingsgegevens A – Hoogte 1610 1960 F – Diameter G - Diameter H – Maximum diameter Hoogte vereist voor installatie 1700 2040...
Pagina 11
Parameter Eenheid 190L 260L Elektrische gegevens Stroomtoevoer V/Hz 230/50 Zekering 13 (10) Elektrische aansluitingen L1, N, G Vermogen elektrische verwarming 1500 Koeling en watercircuit Type koudemiddel R134a Koudemiddel volume 1200 1280 1430 equivalent in CO2-uitstoot Koudemiddel circuit Gasdicht Beschermingsgraad IP21 Wateraansluitingen - geëmailleerd ¾...
Parameter Eenheid 190L 260L Luchtstroom Nominale luchtstroomsnelheid (variabel 450 (70-800) bereik) Maximaal stroomverbruik ventilator: Max externe statische druk G - Luchtkanaalaansluitingen Minimaal volume ruimte-installatie Bedrijfsgrenzen Max luchttemperatuur °C Min luchttemperatuur °C Max watertemperatuur °C Max waterdruk 0,6 of 1,0 Controleer typeplaatje 1.2.7.
2. VERVOER, BEHANDELING EN LEVERING Onmiddellijk na ontvangst moet de warmtepompboiler worden onderzocht om te zien of deze intact en onbeschadigd is. Zo niet, dan moet meteen de verzender in kennis worden gesteld. De ontvanger heeft de verantwoordelijkheid voor alle zendingen, ten- zij anders is overeengekomen.
2.5. Transport met trailer Het toestel mag alleen worden vervoerd op het bijbehorende transportframe. Dit geldt ook voor het vervoer op trappen. Het toestel moet worden beveiligd tegen schuiven op de trailer. Wateraansluitingen enz. mogen niet worden gebruikt voor transportdoeleinden. Er moet worden gezorgd dat de trailer de kast of de verschillende aansluitingen niet beschadigt.
3. POSITIONERING De locatie van de installatie moet zijn uitgerust met een voeding van 220-240V en 50 Hz. De voeding en het hydraulisch systeem moeten voldoen aan de plaatselijke veror- deningen. De warmtepomp moet verticaal worden geplaatst, met een maximale helling van 1°. De warmtepomp moet in evenwicht en stabiel op de ondergrond staan.
3.1. Volgorde van opstellen Zodra de warmtepomp in een ruimte is geplaatst met kenmerken zoals gespecificeerd in de vorige paragraaf, kan de warmtepomp worden voorbereid in de volgorde zoals hieronder beschreven: 1. Haal de verpakking van de pallet. 2. Haal de verpakkingsmaterialen van de pallet. 3.
4. WATERCIRCUIT Het watercircuit dient volgens de plaatselijke normen te worden geïnstalleerd. Het gebruikte water moet drinkwater zijn. In het gehele systeem moet materiaalcompatibiliteit worden gewaarborgd. Onjuiste materiaal combinaties in het tapwater circuit kunnen leiden tot schade door corrosie. Dit vereist bijzondere aandacht bij het gebruik van verzinkte componenten en componenten die koper bevatten.
4.1. Wateraansluitingen Vuil in de leidingen moet worden vermeden. Na de installatie van de externe leidingen: doorspoelen indien nodig voor aansluiting van de warmtepompboiler. Als er geen circulatie van water nodig is, moet u ervoor zorgen dat de circulatie-aan- sluiting goed is afgedicht. Bij de installatie van de leidingen moet u ervoor zorgen dat de leidingverbindingen niet overmatig worden belast.
4.4. Solar spiraal aansluiting (optioneel) In de warmtepomp kan een extra warmtewisselaar worden geïnstalleerd. In de dom- pelbuis van de thermostaatsensor kan er ook een sensor worden geplaatst om de externe aansluitingen bijv. oliebrander, houtbrander etc. te controleren. De maximale inlaattemperatuur van de verwarmingsspiraal is 90°...
4.6. Lektest Na installatie is het noodzakelijk om te controleren of de gehele waterinstallatie dicht is. Dit wordt bereikt door een lektest uit te voeren. 4.7. Inbedrijfstelling van het watercircuit Vul het waterreservoir via de aansluiting voor koud water. Ontlucht het waterreser- voir door een van de warmwater kranen op het hoogste niveau te openen tot er bij het tappunt geen lucht meer verschijnt.
5. LUCHTSYSTEEM De inlaatlucht mag niet worden vervuild met agressieve componenten (ammoniak, chloor enz.) aangezien samenstellende componenten van de warmtepomp kunnen worden beschadigd. De lucht dient eveneens vrij te zijn van stof en andere deeltjes. Inlaat- en uitlaatkanalen moeten te zijn vervaardigd van stijve, gladde buizen om druk- verliezen te minimaliseren.
Pagina 22
3) Warmtepomp met leidingen, externe lucht. Deze configuratie minimaliseert de temperatuurdaling van de installatieplaats, aangezien er geen contact is tussen de lucht in de ruimte en de lucht door de warmtepomp. Aanbevolen wordt de inlaatbuis ver van en eventueel boven de uitlaatbuis te plaatsen om de recircula- tie van koude lucht in de warmtepomp te minimaliseren.
Pagina 23
Het apparaat is meestal voorzien van twee luchtkanaalaansluitingen met een kunst- stof net met een beschermende functie (figuur 14). Als het apparaat wordt gebruikt als warmtepomp met luchtkanalen, wordt sterk aan- bevolen om het kunststof net handmatig met een tang te verwijderen. Door deze bewerking kan de warmtepomp efficiënter draaien, omdat het luchtdrukverlies in de luchtcircuits wordt geminimaliseerd.
6. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN De warmtepomp moet worden gevoed op 220-240V en 50 Hz. De eenheid is voorzien van een standaard geaarde stekker. Als lokale regelgeving vaste installatie voorschrijft of indien de geleverde stekker geen correcte aarding garandeert, moet de geaarde stekker van de voedingskabel worden geknipt. Wanneer de eenheid wordt aangesloten op de voeding, zal deze automatisch worden ingeschakeld en start de eenheid automatisch.
7. CONTROLE EN BEDIENING 7.1. Openingsweergave Het apparaat kan worden bediend vanaf het bedieningspaneel beschreven in figuur 17. Vanaf het beginscherm kunnen alle belangrijke operationele standen, functies, instel- punten en informatie over de eenheid worden bereikt. Figuur 17 – Display, bedieningspaneel Status elektrische verwarming (AAN/UIT) Hoofdmenu (Kan worden geopend door te drukken op OK/Enter...
Het bovenste gedeelte van het scherm geeft informatie over de werking van de een- heid, tijd- en temperatuurinstelpunt. Dit deel is passief en wordt automatisch veran- derd. Het onderste deel van het scherm is actief, wat betekent dat het pictogram op het scherm andere menu-items bevat.
Pagina 27
Klasse Code Menu-item Omschrijving T luch i De luchttemperatuur bij de inlaat van de eenheid T luch o De verdampertemperatuur bij de uitlaat van de warmtepomp T buff t De watertemperatuur boven in de warmtepomp T buff b De watertemperatuur onder in de warmtepomp T extra De temperatuur gemeten door de extra sensor Vent %...
Klasse Code Menu-item Omschrijving Error 1 Temperatuursensor T1 is buiten bereik Error 2 Temperatuursensor T2 is buiten bereik Error 3 Temperatuursensor T3 is buiten bereik Als T3 Fout optreedt, verwarmt de warmtepomp het water op geen enkele wijze Error T4 Temperatuursensor T4 is buiten bereik Fout Er4 wordt genegeerd en de warmtepomp loopt normaal Error T5...
Pagina 29
Naam Code Omschrijving instelpunt AUTOMA- De warmtepomp verwarmt het water wanneer dat wordt gewenst, nor- TISCH maal via de werking van de warmtepomp. De warmtepomp start wanneer de temperatuur van het water T3 meer dan 5° C onder A1 (T Automatisch) is en stopt wanneer deze temperatuur is bereikt.
7.4. Hoofdmenu Dit menu openen vereist een goed inzicht in de werking van de eenheid. Het wordt zeer aanbevolen om de beschrijving van de volgende menu-items te lezen en goed te begrij- pen. Het wijzigen van deze instelpunten kan grote gevolgen hebben voor hoe het toe- stel werkt en presteert.
Pagina 31
7.4.2. Functies De functies zijn vergelijkbaar met de bedrijfsmodi maar ze kunnen niet rechtstreeks worden geopend vanuit de openingsweergave en ze kunnen van eenheid tot eenheid variëren. Aangezien SOLAR, VLOER en KOELING (zogenaamde extra functies) niet gelijktijdig kunnen worden gebruikt, moet de keuze van deze functies plaatsvinden vanuit het menu Installateur (D26 Extra functie).
Pagina 32
Naam Fabrieksin- Code Omschrijving Bereik instelpunt stelling De warmtepomp kan worden geprogrammeerd om warm water te leveren van 1 tot 30 dagen vanaf het moment waarop de functie is geactiveerd en UIT/ Heet op de VAKANTIE-modus is geselecteerd. De warmte- tijd pomp schakelt over naar de Automatisch-modus in het gewenste aantal dagen.
Pagina 33
Naam Fabrieksin- Code Omschrijving Bereik instelpunt stelling De gewenste vloerverwarmingstemperatuur in °C Vloer T 15 - 40 met hysteresis van 1K De Koelfunctie kan worden geactiveerd. Zie UIT/ Koeling Installateurmenu D28 (Koeling type). Het luchttemperatuurinstelpunt (°C) waaronder Koeling T de warmtepomp stopt, wanneer de warmtepomp 10 - 30 in de Koelfunctie loopt.
Pagina 34
7.4.4. Installateur Het menu Installateur moet alleen worden gebruikt door erkende installateur. Enkele instelpunten die in dit menu kunnen worden geregeld, kunnen grote gevolgen hebben voor de prestaties van de warmtepomp afhankelijk van het soort inbedrijfstelling en installatie. Er moet een goede match zijn tussen de installateur-instelpunten en het type installatie voor het optimaliseren van de prestaties en de levensduur van de warmtepomp.
Pagina 35
Naam Fabrieksin- Code Omschrijving Bereik instelpunt stelling De minimale luchttemperatuur die is toege- staan tijdens de werking van de warmtepomp kan hier worden geregeld. Als T1 onder Air T-lucht (-7) - T min is, start de elektrische verwarming en (+10) deze werkt alleen totdat het instelpunt is bereikt.
Pagina 36
Naam Fabrieksin- Code Omschrijving Bereik instelpunt stelling De gedwongen werking van de warmtepomp kan hier worden geactiveerd. De warmtepomp start zelfs als er geen behoefte is aan warm water. Gedwongen De eenheid zal stoppen wanneer de maximum- UIT/AAN UIT gebruik temperatuur toegestaan door de warmtepomp is bereikt.
Naam Fabrieksin- Code instel- Omschrijving Bereik stelling punt De gewenste extra functie wordt hier geselec- UIT/ teerd. De mogelijke functies zijn Solar, Vloer en Extra Solar / Koeling. Ga nadat de functie is geactiveerd naar functies Vloer / het functiemenu en pas het instelpunt desge- Koeling wenst aan.
Naam Fabrieksin- Code Omschrijving Bereik instelpunt stelling Normaal bedrijf. Dwing warmtepomp in ventilatiefunctie wanneer het signaal GC1 hoger is dan 2V. Deze ingang kan rechtstreeks komen van Hygrostaat een externe vochtigheidssensor of via het UIT/ 15 VDC-signaal van WF1 (X8-4 in figuur 16) Hygrostaat/ aangesloten op een serieschakelaar met een Max vent./...
2) Als de luchttemperatuur onder 4° C is, treedt ontdooiing in werking met de com- pressor en wordt de ventilator gestopt. Voordat het ontdooien is voltooid, stopt de ventilator voor een korte periode zodat het overtollige water de warmtepomp kan verlaten vanuit de condensafvoer. Ontdooiing stopt automatisch wanneer de temperatuur van de verdamper (T2) hoger is dan het instelpunt (D10).
TB1: DC/AC omvormer BU: Energiemeter E1-2-3: Elektrische ladingen WG1: Voeding warmtepomp GC1: Fotovoltaïsche functie ingangssignaal (0-10 VDC, 0-3 VDC, 4-20 mA). 7.7. Veiligheidsfuncties 7.7.1. Hogedrukschakelaar Om te waarborgen dat de compressor niet buiten zijn operationele grens draait, is er een ingebouwde hogedrukschakelaar die de compressor afsluit wanneer de druk in het koudemiddel circuit te hoog wordt.
Pagina 41
7.7.3. Alarmen Alarm Betekenis Mogelijke oorzaken Mogelijke oplossing Er1, Er2, Er3, Tempera- De temperatuursensor T1, T2, T3, Controleer of de sensor is Er4, Er5 tuursensoren T4 of T5 is defect of niet aange- aangesloten op de PCB buiten de sloten op de PCB Vervang de temperatuur- waarde sensor...
8. ONDERHUD Let op de lokale wet- en regelgeving met betrekking tot potentiële periodieke inspec- tie van de warmtepomp door geschoold personeel. 8.1. Milieu-eisen Volg bij het repareren of demonteren van de warmtepompboiler de milieuregels en wettelijke vereisten in verband met recycling en verwerking van materialen. 8.2.
Pagina 43
8.4. Watercirculatie en waterreservoir 8.4.1. Overdrukklep Uw installateur heeft een overdrukklep in de buurt van de koudwateraansluiting op het warmwaterreservoir geïnstalleerd om het waterreservoir te beschermen tegen buitensporige druk wanneer het tapwater uitzet tijdens het verhittingsproces. De tegendrukklep (terugslagklep), die is geïnstalleerd voor de overdrukklep op de koudwaterleiding, voorkomt dat water uit het reservoir terug in de koudwaterleiding stroomt.
Pagina 44
0.3 mA Figuur 22 – Anodecontrole Let op dat het water ten minstens één keer moet worden verwarmd tot operationele temperaturen voordat de test hierboven kan worden uitgevoerd. Ter vervanging van de anode moet het volgende gebeuren: • Sluit de koudwaterinvoer. •...
9. DEMONTAGE EN ONTMANTELING Het volgende moet worden gedaan tijdens de ontmanteling: • Koppel de eenheid los van de stroom - dat wil zeggen dat de elektrische kabels wor- den verwijderd. • Sluit de koudwatertoevoer en sluit een slang aan op de afvoerklep zodat het water uit het reservoir in de dichtstbijzijnde afvoer kan lopen.
EC safety standards and the product-specific EC standards. In the event of modification of the device(s) without our approval, this declaration shall become invalid. Designation of the device(s) Heat Pump Unit model Order number BWP 190S 15208001 BWP 260S 15208201 WWB190 15210901 EU-Guidelines..
Pagina 52
GmbH Industriestraße 3 D-95359 Kasendorf E info@alpha-innotec.de W www.alpha-innotec.de alpha innotec – een merk van ait-deutschland GmbH...