5. LUCHTSYSTEEM
De inlaatlucht mag niet worden vervuild met agressieve componenten (ammoniak,
chloor enz.) aangezien samenstellende componenten van de warmtepomp kunnen
worden beschadigd. De lucht dient eveneens vrij te zijn van stof en andere deeltjes.
Inlaat- en uitlaatkanalen moeten te zijn vervaardigd van stijve, gladde buizen om druk-
verliezen te minimaliseren. Houd rekening met de ventilatorwerkdruk en de leiding-
drukverliezen tijdens dimensionering van het leidingsysteem (zie technische
gegevens).
De twee aansluitingen op de warmtepomp zijn Ø 160 mm. Aangeraden wordt om de
luchtkanalen bij de warmtepomp, geëgaliseerd of met een kleine inlaat te installeren,
om binnendringen van condenswater van het kanaalsysteem naar de warmtepomp te
voorkomen.
Alle luchtkanalen moeten worden geïsoleerd nadat ze zijn geïnstalleerd om warmte-
verlies en het geluidsniveau te verminderen. Isolatie moet worden aangebracht om te
beschermen tegen externe condens op het koude afvoerkanaal.
Aanbevolen wordt een flexibele aansluiting te monteren tussen het luchtkanaal en de
kanaalaansluiting om het toekomstige onderhoud van de eenheid te vergemakkelijken.
Ook wordt aanbevolen om dempers te installeren tussen de warmtepomp en het venti-
latiesysteem om mogelijke verplaatsing van het geluid van de warmtepomp naar het
ventilatiesysteem te vermijden.
De warmtepomp is ontworpen om te werken met verschillende luchtkanaalconfigura-
ties:
1) Warmtepomp zonder leidingen, omgevingslucht. De warmtepomp onttrekt
warmte aan de omgevingslucht en verlaagt de luchttemperatuur tot 5-15° C
bedrijfsomstandigheden. Aangezien de lucht wordt omgeleid naar de ruimte, is
deze configuratie vooral interessant tijdens de zomerperiode. Deze configuratie
wordt niet aanbevolen voor winterperiodes, vooral als de ruimte waarin het toe-
stel zich bevindt, wordt verwarmd door andere apparaten.
2) Warmtepomp gedeeltelijk met leidingen, omgevingslucht. Deze configuratie
heeft gewoonlijk de voorkeur boven configuratie 1, aangezien de koude lucht die
uit de warmtepomp komt, uit het huis wordt geleid.
21