Schakel het apparaat na de aangegeven tijdsduur uit
met on/off.
Wanneer de binnenruimte afgekoeld is, reinigt u de
gladde oppervlakken met zeepsop en een
schoonmaakdoekje.
Toebehoren reinigen
Reinig de toebehoren grondig met zeepsop en een
schoonmaakdoekje of een zachte borstel.
1Apparaat bedienen
U heeft de bedieningselementen en hun werking al
A p p a r a a t b e d i e n e n
leren kennen. Nu leggen we uit hoe u het apparaat
instelt. U komt te weten wat er bij het in- en
uitschakelen gebeurt en hoe u de functies instelt.
Apparaat in- en uitschakelen
Uw apparaat moet eerst ingeschakeld worden voordat
u iets kunt instellen.
Uitzondering: het kinderslot en de kookwekker kunnen
ook worden ingesteld als het apparaat uitgeschakeld is.
Indicaties op het display of aanwijzingen, bijv. voor de
restwarmte-indicatie in de binnenruimte, blijven ook
zichtbaar wanneer het apparaat uitgeschakeld is.
Schakel het apparaat uit wanneer u het niet gebruikt.
Wanneer er langere tijd niets is ingesteld, schakelt het
apparaat automatisch uit.
Apparaat inschakelen
Met de toets on/off schakelt u het apparaat in.
on/off boven de toets wordt blauw verlicht.
Op het display verschijnt het Siemens-logo en
vervolgens een verwarmingsmethode en een
temperatuur.
U kunt in de basisinstellingen vastleggen
Aanwijzing:
welke functie-menu er na het inschakelen moet
verschijnen.
Apparaat uitschakelen.
Met de toets on/off schakelt u het apparaat uit.
De verlichting boven de toets verdwijnt.
Een ingestelde functie wordt afgebroken.
Op het display verschijnt de tijd.
U kunt in de basisinstellingen vastleggen
Aanwijzing:
of de tijd wel of niet wordt weergegeven wanneer het
apparaat uitgeschakeld is.
Werking starten of onderbreken
Om de werking te starten of te onderbreken drukt u op
de toets start/stop. Nadat de werking onderbroken is,
kan de koelventilator doorlopen.
Om alle instellingen te wissen, drukt u op de toets on/
off.
Wanneer u tijdens het gebruik de deur van de
binnenruimte opent, wordt de werking onderbroken.
Om de werking voort te zetten de deur van de
binnenruimte sluiten.
Functie instellen.
Wanneer u een functie wilt instellen moet het apparaat
ingeschakeld zijn.
De menutoets indrukken.
1.
Het functie-menu wordt geopend.
Met de draaiknop de gewenste functie kiezen.
2.
Afhankelijk van de functie staan er verschillende
keuzemogelijkheden ter beschikking.
Met de pijl ¿ komt u bij de geselecteerde functie.
3.
Met de draaiknop de keuze veranderen.
4.
Naar keuze andere instellingen veranderen
Starten met de toets start/stop.
5.
Verwarmingsmethode en temperatuur
instellen
Nadat het apparaat is ingeschakeld verschijnt de
voorgestelde verwarmingsmethode met temperatuur. U
kunt deze instelling direct met de toets start/stop
starten.
Voor andere instellingen kunt u de waarden volgens de
afbeeldingen veranderen.
Voorbeeld: boven- en onderwarmte met 180 °C
Met de draaiknop de verwarmingsmethode
1.
veranderen.
Met de pijl ¿ naar de temperatuur gaan.
2.
Met de draaiknop de temperatuur veranderen.
3.
Toets start/stop indrukken.
4.
Op het display worden de ingestelde
verwarmingsmethode en de temperatuur weergegeven.
Apparaat bedienen
13
nl