Introductie
Bovenpaneel (toetsen)
1
2 3
5
4
1
PARAMETER toets [
Druk hierop, om parameters te selecteren.
2
UTILITY toets / INS (insert) toets
Druk hierop, bij het wijzigen van systeeminstellingen. In het Edit scherm gebruikt u
deze toets om MIDI berichten en spaties in te voegen.
3
MODE toets / DEL (delete) toets
Druk hierop, om de operationele modus van de FC-300 te wijzigen. In het Edit
scherm verwijdert u op deze manier een MIDI bericht of een teken op de cursor
locatie.
4
VALUE toets [
Gebruik deze toets bij het wijzigen van de waarden van instellingen.
5
EXIT toets
Druk hierop, om een bewerking ongedaan te maken en naar het vorige scherm terug
te keren.
6
WRITE toets
Druk hierop, om instellingen vast te leggen en bewerkingen uit te voeren.
8
6
] [
]
] [
]
Om naar de hoofdparameters
te gaan, houdt u een van deze
toetsen ingedrukt, terwijl u op
de andere drukt. Bij
onderdelen met minder
parameters springt de FC-300
naar de laatste (of eerste)
parameter.
• Door VALUE een aantal
seconden ingedrukt te hou-
den, kan de waarde van de
instelling doorlopend wor-
den verhoogd/verlaagd.
• De waarde neemt versneld
toe, als u als u VALUE
[
] ingedrukt houdt, en
vervolgens [
] ingedrukt
houdt.
• De waarde neemt versneld
af, als u als u VALUE [
ingedrukt houdt, en vervol-
gens [
] ingedrukt
houdt.
]