Patch modus
4
Als u klaar bent met bewerken, drukt u op [EXIT].
Het beginscherm verschijnt.
5
Na het wijzigen, volgt u de instructies bij 'Patches bewaren (opslaan)' (p. 44),
om de instelling bij een Patch op te slaan.
De Patch naam instellen
1
Druk in het beginscherm van Patch modus op PARAMETER [
2
Druk op PARAMETER [
3
Druk op PARAMETER [
[
] [
], om de tekens in te voeren.
teken
Patches bewaren (opslaan)
Om de aangemaakte Patches in het geheugen te bewaren, voert u de Write
bewerking uit.
1
Druk in het beginscherm van Patch modus op [WRITE].
2
Druk op VALUE [
selecteren, en druk erna op [WRITE].
3
'Sure?' verschijnt op het display. Druk nogmaals op [WRITE].
De ingestelde waarde wordt opgeslagen, en de FC-300 keert terug naar het
beginscherm.
44
][
], om 'Patch Name' te selecteren.
], om de cursor te verplaatsen, en druk op VALUE
] [
], om het opslagbestemming Patchnummer te
De voor de pedalen
vastgelegde instellingen gaan
verloren, wanneer de Patch
gewisseld wordt. Om voor de
pedalen vastgelegde
instellingen op te slaan,
bewaart u ze als een Patch.
Voor uitgebereidere informatie
raadpleegt u 'Patches
bewaren (opslaan)' (p. 44).
Patch namen kunnen tot 12
].
tekens lang zijn.
Als u op [INS] drukt, wordt er
een spatie op de plaats van de
cursor ingevoegd. Door op
[DEL] te drukken, wordt het
teken op de plaats van de
cursor gewist.
Patch namen worden in het
beginscherm van Patch modus
weergegeven.