Introductie
Over modus instellingen
De FC-300 beschikt over de volgende vier modi. De pedalen functioneren anders,
afhankelijk van de geselecteerde modus.
Deze handleiding beschrijft elke modus afzonderlijk, waarbij de items die
beschikbaar zijn in een specifieke modus worden toegelicht.
Standard modus (p. 16)
Deze modus is bedoeld voor het verzenden van Program Change berichten en
Control Change berichten. U kunt de pedalen gebruiken om Program Change
berichten te verzenden.
Control Change modus (p. 21)
Deze modus is bedoeld voor het verzenden van Control Change berichten.
U kunt deze modus gebruiken om de Control Change berichten te verzenden die aan
de pedalen zijn toegekend, en de expressie van een muziekstuk versterken.
Tevens kunt u tot vijf sets of configuraties met instellingen vastleggen, voor alle
pedalen (Pedal Setting functie).
System Exclusive modus (p. 28)
Deze modus is bedoeld voor het verzenden van System Exclusive berichten.
U kunt deze modus gebruiken om andere apparatuur te bedienen, die SysEx
berichten van de FC-300 accepteert.
Patch modus (p. 29)
Deze modus is bedoeld voor het verzenden van meerdere MIDI berichten (MIDI
Streams), die al bij Patches zijn bewaard.
Patches zijn geheugen gebieden, waar MIDI Streams worden bewaard. U kunt tot
100 Patches opslaan.
Een individuele Patch kan MIDI berichten bevatten met een maximum van ongeveer
500 bytes.
Door Patch modus te gebruiken, kunt u groepen MIDI berichten door een Patch
versturen, waardoor de instellingen van meerdere apparaten tegelijk kunt wijzigen.
14
Zie 'Van modus wisselen'
(p. 15) voor uitleg over hoe u
een modus kunt kiezen.