1. Voorzorgsmaatregelen
• Lees voor het gebruik van deze airconditioner het bedieningsvoorschrift zorgvuldig door.
• Werk volgens de aanwijzingen.
• De instructies in deze alinea hebben betrekking op de veiligheid. Houd bij het gebruik van de
airconditioner rekening met de veiligheidsvoorschriften.
Veiligheidsvoorschriften
GEVAAR!
• Probeer niet deze airconditioner zelf te installeren.
• Geen van de onderdelen van deze unit kan door de gebruiker worden gerepareerd. Raadpleeg
altijd de erkende installateur voor reparaties.
• Raadpleeg bij verhuizing een erkende installateur voor het loskoppelen en opnieuw installeren van
de unit.
• Blijf niet te lang in de koude luchtstroom van de airconditioner in verband met gevaar voor
onderkoeling.
• Steek geen voorwerpen of lichaamsdelen in de luchtuitlaat of het luchtinlaatrooster.
• Schakel de airconditioner niet uit door de stekker uit het stopcontact te trekken of de hoofd-
schakelaar uit te zetten.
• Zorg dat het elektrische snoer niet wordt beschadigd.
• Schakel het apparaat uit in geval van storing (brandlucht, e.d.). Trek de stekker uit het stopcontact
en raadpleeg de erkende installateur.
• Als de elektriciteitskabel van deze airconditioner beschadigd is, dient deze uitsluitend te worden
vervangen door de fabrikant of zijn erkend servicepersoneel om veiligheidsrisico's te voor-
komen.
PAS OP!
• Zorg tijdens het gebruik regelmatig voor ventilatie.
• Richt de luchtstroom niet op kachels of verwarmingsapparatuur.
• Hang geen voorwerpen aan de airconditioner.
• Stel de airconditioner niet rechtstreeks bloot aan water.
• Bedien de airconditioner niet met natte handen.
• Schakel de elektriciteit uit wanneer de unit langere tijd niet wordt gebruikt.
• Controleer of het onderstel van de installatie is beschadigd.
• Plaats geen planten of dieren in de directe luchtstroom.
• Drink niet van het water dat uit de airconditioner komt.
• Niet te gebruiken voor toepassingen bij de opslag van voedingsmiddelen, planten, dieren, precisie-
apparatuur of kunstwerken.
• Oefen geen druk uit op de radiatorvinnen.
• Alleen te gebruiken wanneer de luchtfilters zijn geïnstalleerd.
• Zorg dat het luchtinlaatrooster en de uitlaatopening niet worden geblokkeerd of afgedekt.
• Zorg dat elektronische apparatuur tenminste een meter van de binnen- of buitenunit verwijderd
staat.
• Voorkom installatie van de airconditioner dichtbij een kachel of ander verwarmingsapparaat.
• Gebruik geen ontvlambare gassen nabij de airconditioner.
• Schakel de hoofdschakelaar altijd uit als u de airconditioner reinigt of het luchtfilter verwisselt.
3