7. Instellen luchtuitblaasrichting
Schakel de airconditioner in alvorens deze procedure uit te voeren.
Verticale verstelling luchtstroomrichting
Druk op de AIR FLOW DIRECTION SET-toets. Telkens
als de toets wordt ingedrukt, verandert het bereik van de
luchtrichting als volgt:
Het display op de afstandsbediening
verandert niet.
• Gebruik de instellingen van de luchtrichting binnen het bereik dat in de illustratie is aangegeven.
• De verticale luchtstroomrichting wordt automatisch ingesteld, afhankelijk van de gekozen functie.
Tijdens Koelen/Ontvochtigen: Horizontale luchtstroom 1, tijdens Verwarmen: verticale luchtstroom 4.
• In de AUTO-stand is de luchtstroom in de eerste minuut na inschakeling horizontaal; de lucht-
richting kan nu tijdelijk niet worden aangepast.
• Gebruik altijd de AIR FLOW DIRECTION-knop op de afstandsbediening om de OP/NEER lucht-
richtinglamellen in te stellen. Als u probeert dit met de hand te doen, kan dit slecht functioneren
tot gevolg hebben; schakel het apparaat uit als dit toch gebeurt en start het opnieuw.
De lamellen dienen dan weer correct te werken.
• Bij gebruik in een vertrek waar zich baby's, kinderen, ouderen of zieken bevinden, dienen de
luchtstroomrichting en ruimtetemperatuur met zorg te worden ingesteld.
14