5 VEILIGHEID
5.1 Algemeen
3
- Neem de algemeen geldende voorschriften en de voorzorgsmaatregelen/veiligheidsinstructies in deze handleiding in
acht.
- Lees de handleiding zorgvuldig door voor een goede en veilige installatie van het toestel.
- Controleer voor het starten met de installatie of het juiste toestel is geleverd aan de hand van tabel 4-1.
5.2 Voorschriften
Installeer het toestel volgens de geldende nationale, lokale en bouwkundige (installatie)voorschriften.
5.3 Veiligheidsinstructies
3
Volg onderstaande voorzorgsmaatregelen/veiligheidsinstructies nauwkeurig op:
- Installatie en onderhoud van het toestel dient door een installateur te worden uitgevoerd.
- Het toestel is ontworpen voor sfeer- en verwarmings-doeleinden. Dit houdt in dat alle zichtbare oppervlaktes, inclusief
de ruit heter dan 100°C kunnen worden. Het is aan te bevelen altijd een afschermrooster voor het toestel te plaatsen
als er kinderen, ouderen of personen met verminderde fysieke, sensorische of mentale capaciteiten in dezelfde ruimte
als het toestel aanwezig zijn. Indien deze kwetsbare personen regelmatig zonder toezicht in de ruimte aanwezig zijn
dient er een vaste afscherming rond om het toestel te worden gereali-seerd.
- Houd brandbare objecten en/of materialen buiten het stralingsbereik van het toestel (zie hoofdstuk 7).
- Dek het toestel niet af en/of pak het niet in met een isolatiedeken of enig ander materiaal.
- Gebruik het toestel niet als een ruit gebroken en/of gescheurd is totdat de ruit is vervangen.
- Gebruik uitsluitend het door DRU geleverde verbrandingsgasafvoer-/verbrandingsluchttoevoersysteem (concentrisch
systeem).
3
Neem bij het installeren van het toestel de volgende waarschuwingen in acht:
- Breng geen wijzigingen aan het toestel aan.
- Gebruik uitsluitend de bijbehorende set, zoals bijvoorbeeld de hout- of kiezelset en plaats deze exact volgens de
beschrijving.
- Laat de ruimte rondom de ionisatie- en de ontstekingspen vrij en plaats in geen enkel geval gloeimateriaal rondom
deze pennen.
- Plaats een gaskraan conform de geldende voorschriften.
- Zorg ervoor dat er geen vuil in de gasleidingen en aansluitingen zit.
- Controleer de complete installatie vóór ingebruikname op gasdichtheid.
- Ontsteek het toestel niet voordat het volledig gastechnisch, afvoertechnisch en elektrotechnisch is geïnstalleerd.
3
Bij het installeren van een inbouwtoestel:
- Voorkom het blokkeren van het (de) drukvereffeningsluik(en) aan de bovenkant van het toestel (indien aanwezig) en
controleer of deze goed aansluit(en) op het afdichtingsvlak voordat het toestel wordt ingebouwd.
- Gebruik onbrandbaar en hittebestendig materiaal voor de boezem, inclusief de bovenkant van de boezem en het
materiaal ín de boezem, zoals de vloer onder het toestel en de achterwand waartegen het toestel wordt geplaatst.
Zowel speciaal plaatmateriaal als steenachtige materialen zijn hiervoor mogelijk.
- Neem afdoende maatregelen om te hoge temperaturen van een wand achter de boezem te voorkomen, inclusief de
materialen en/of voorwerpen die zich achter de wand bevinden.
- Houd rekening met de minimaal vereiste inwendige afmetingen van de boezem. Deze zijn ten behoeve van de
veiligheid en ter voorkoming van overmatige warmteopbouw in de boezem.
- Ventileer de boezem door middel van ventilatieopeningen (zie hoofdstuk 7). Deze zijn essentieel voor de veiligheid en
ter voorkoming van overmatige warmteopbouw in de boezem.
- Gebruik hittebestendige elektrische aansluitingen.
- Plaats hittebestendige elektrische aansluitingen vrij van het toestel en zo laag mogelijk in de boezem. Dit in verband
met de temperatuurontwikkeling in de boezem.
3
Bij installatie van een vrijstaand toestel:
- Plaats het toestel op de minimaal aangegeven afstand vanaf de achterwand en zijwanden (zie hoofdstuk 7).
Ins tal lati ehandleiding
7