a
Schroeven voor inlaatkanaalflens (lokaal te voorzien)
b
Schroef voor uitlaatkanaalflens (accessoire)
c
Flens (op de unit)
d
Binnenunit
e
Isolatie (lokaal te voorzien)
f
Stoffen kanaal (lokaal te voorzien)
g
Aluminiumtape (lokaal te voorzien)
▪ Bevestigingsschroeven. Selecteer voor de installatie van een
luchtinlaatkanaal bevestigingsschroeven die 5 mm uitsteken aan
de binnenkant van de flens om het luchtfilter te beschermen tegen
schade bij het onderhoud van het filter.
a
b
c
5 mm
a
Luchtinlaatkanaal
b
Binnenkant van de flens
c
Bevestigingsschroef
3 Draai aluminiumtape rond de aansluiting van de flens met het
kanaal. Controleer of er geen lucht ontsnapt aan de andere
aansluitingen.
4 Isoleer het kanaal om condensatie te voorkomen. Gebruik
glaswol of polyethyleenschuim met een dikte van 25 mm.
▪ Filter. Monteer een luchtfilter in het luchtkanaal aan de
luchtinlaatzijde. Gebruik een luchtfilter met een afscheidingsgraad
van ≥50% (gravimetrische methode).
12.2.3
Richtlijnen bij de installatie van de
afvoerleiding
Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Dit
omvat:
▪ Algemene richtlijnen
▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit
▪ Controleren op waterlekken
Algemene richtlijnen
▪ Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk.
▪ Leidingmaat. De leidingmaat moet gelijk aan of groter dan de
verbindingsleiding zijn (plastic buis met een nominale diameter
van 20 mm en buitendiameter van 26 mm).
▪ Helling. De afvoerleiding moet afhellen (minstens 1/100) om te
voorkomen dat er lucht in de leiding blijft zitten. Gebruik
hangstaven zoals afgebeeld.
1~1.5 m
a
Ophangbeugel
Toegestaan
Niet toegestaan
▪ Condensatie. Neem maatregelen tegen condensatie. Isoleer de
volledige afvoerleiding in het gebouw.
▪ Stijgleiding. Indien nodig kunt u een stijgleiding installeren om in
een helling te voorzien.
▪ Helling afvoerslang: 0~75 mm om belasting op de leiding en
luchtbellen te voorkomen.
▪ Stijgleiding: ≤300 mm van de unit, ≤625 mm loodrecht op de
unit.
FXSA15~140A2VEB
VRV-systeemairconditioner
3P599602-1C – 2022.02
a
12 Installatie van de unit
a
b
≤300
a
b
a
Metalen klem (accessoire)
b
Afvoerslang (accessoire)
c
Stijgende afvoerleiding (plastic buis met een nominale
diameter van 20 mm en een buitendiameter van 26 mm)
(lokaal te voorzien)
d
Ophangstaven (lokaal te voorzien)
▪ Afvoerleidingen combineren. Afvoerleidingen kunnen worden
gecombineerd. Gebruik afvoerleidingen en T-stukken met de
juiste diameter voor de werkingscapaciteit van de units.
a
T-stuk
Afvoerleiding aansluiten op de binnenunit
OPMERKING
Een slechte aansluiting van de afvoerslang kan lekken
veroorzaken
en
schade
installatieruimte en de omgeving.
a
Afvoeruitlaat voor onderhoud
b
Koelmiddelleidingen
c
Aansluiting afvoerleiding
Aansluiting afvoerleiding
1 Duw de afvoerslang zo ver mogelijk over de aansluiting van de
afvoerleiding.
2 Draai de metalen klem vast tot er minder dan 4 mm tussen de
schroefkop en het metalen klemdeel zit.
3 Controleer
op
waterlekken
waterlekken" [ 4 18]).
4 Draai het grote afdichtingskussen (= isolatie) rond de metalen
klem en de afvoerslang, en bevestig het met grote kabelbinders
(lokaal te voorzien).
5 Sluit de afvoerleiding aan op de afvoerslang.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
1000~1500
(mm)
c
d
d
a
(mm)
berokkenen
aan
(zie
"Controle
de
op
17