Probleemoplossing
Probleem
Problemen met het geluid
Geen geluid/volume te laag
Geluid van apparaten die op de
INPUT Jack zijn aangesloten is niet
hoorbaar door de koptelefoon
Het volumeniveau van het instrument
dat op de INPUT, AUX IN, en RETURN
Jacks is aangesloten, is te laag
Er treedt een oscillerend geluid op
Geen verandering in de voorverster-
kerklank, zelfs nadat er van Patch is
veranderd
Parameters kunnen niet met de
knoppen veranderd worden
Overige problemen
Patch werkt niet
Parameters die met Assign zijn
gespecificeerd kunnen niet bestuurd
worden
Items om te controleren
Zijn de aansluitkabels gebroken?
Is de GT-100 correct op het andere apparaat
aangesloten?
Is de aangesloten versterker/mengpaneel uit, of is het
volume verlaagd?
Zijn de [OUTPUT LEVEL] knoppen verlaagd?
Is Tuner op On ingesteld?
Is elk effect correct ingesteld?
Is 'USB/OUTPUT LEVEL' (p.43) op een lage waarde
ingesteld?
Is 'FOOT VOLUME: LEVEL' of 'MASTER: PATCH LEVEL' als
een toegewezen doel gespecificeerd (p.37)?
Is de stroom van het externe apparaat dat op de EXT
LOOP Jack is aangesloten uit, of is het volume van het
apparaat verlaagd?
Is de 'DIR.MONITOR' (p.44) op OFF ingesteld?
Is de 'USB IN-OUT MODE'(p.43) op 'REAMP' ingesteld?
Gebruikt u een aansluitkabel die een weerstand bevat? Gebruik een aansluitkabel die geen weerstand bevat.
Is de waarde van aan gain of volume gerelateerde
effecten te hoog ingesteld?
Is de 'USB IN-OUT MODE'(p.43) op 'REAMP' ingesteld?
Is de 'PREFERENCE' van de voorversterker (p.41) op
'SYSTEM 1-3' ingesteld?
Is 'INT PEDAL' of 'WAVE PEDAL' als de Assign Source bij
Assign (p.37) ingesteld?
Is 'INPUT LEVEL' als de Assign Source ingesteld bij
Assign (p.37)?
Wordt er iets anders dan het Play scherm getoond?
Is het effect uitgezet?
Is de pedaalfunctie 'PREFERENCE' (p.41) op 'SYSTEM'
ingesteld?
Komen de MIDI-kanaal instellingen van beide
apparaten overeen?
Komen de controllernummer instellingen van beide
apparaten overeen?
Is het expressiepedaal ontregeld?
Maatregelen
Gebruik een andere set aansluitkabels.
Controleer de aansluitingen met andere apparaten (p.22).
Controleer de instellingen van het versterker/mixer systeem.
Stel de OUTPUT LEVEL knoppen op een passende positie in (p.24).
Als de OUTPUT op 'MUTE' is ingesteld in de Tuner modus, wordt zelfs
het directe geluid niet uitgestuurd als de Tuner op 'On' wordt gezet
(p.24).
Controleer de instellingen van elk effect.
Stel de instelling op een geschikte waarde in.
Verplaats de controller (pedaal) naar de plaats waaraan het is
toegewezen.
Controleer de instellingen van het aangesloten apparaat.
Zet dit op ON.
Kies een andere instelling dan 'REAMP' .
Verlaag deze waardes.
Afhankelijk van de software instellingen, kunnen geluidssignalen
uiteindelijk gelooped worden. U kunt de volgende methodes
gebruiken om dit te voorkomen.
• Stop het afspelen met de software, en zet Soft Thru op Off.
• Zet de geluidsingang van de software uit.
• Stel USB IN-OUT MODE op iets anders dan 'REAMP' in.
Als PREFERENCE: PREAMP op 'SYSTEM 1-3' is ingesteld, veranderen de
voorversterker instellingen niet als u van Patch verandert.
Als u voorversterkerinstellingen voor iedere Patch individueel wilt
maken, zet u de bovenstaande instelling op 'PATCH' .
Als de Assign Source op 'INT PEDAL' of 'WAVE PEDAL' staat, verandert de
effectparameter die als Assign target is ingesteld automatisch.
Als u de parameters handmatig met de knoppen wilt kunnen
veranderen, zet u eerst Assign uit om het interne pedaalsysteem te
deactiveren.
Als 'INPUT LEVEL' voor de Assign Source is ingesteld, verandert de
effectparameter die als de Assign Target is ingesteld automatisch
volgens het niveau van de invoer van de gitaar (de speeldynamiek).
Als u de parameters handmatig met de knoppen en draaiknop wilt
kunnen instellen, zet u eerst Assign uit.
Op de GT-100 kunnen Patches alleen geselecteerd worden als het Play
scherm wordt weergegeven. Druk op [EXIT] om naar het Play scherm
terug te keren (p.21).
Om een parameter met gebruik van het expressiepedaal of de
voetschakelaar te besturen, zorgt u dat het effect, dat de parameter die
u wilt besturen bevat, is aangezet.
Als de voorkeur op 'SYSTEM' is ingesteld, wordt de Patch toewijzing
genegeerd. Als u de instellingen van de Patch wilt inschakelen,
verandert u de voorkeur voor de corresponderende parameter in
'PATCH' .
Zorg dat de MIDI-kanalen van beide apparaten overeenkomen (p.44).
Zorg dat de controller nummers van beide apparaten overeenkomen
(p.44).
Hoewel het expressiepedaal van het apparaat in de fabriek ingesteld
is op een optimale werking, kan het pedaal ontregeld raken door
langdurig gebruik en bepaalde bedieningsomgevingen. Stel het
expressiepedaal opnieuw in (p.36).
Appendix
61