Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Stap 5: Monteer De Transmitter; Transmittermontage Met Kop Voor Montage Op Afstand - Emerson Rosemount 485 Annubar Snelstartgids

Verberg thumbnails Zie ook voor Rosemount 485 Annubar:
Inhoudsopgave

Advertenties

Snelstartgids
Opmerking
Flange-Lok-afdichtmechanismen oefenen veel kracht uit op het punt waar de sensor de
tegenoverliggende buiswand raakt. Wees voorzichtig wanneer u gebruikmaakt van leidingen met
een dunne wand (ANSI Sch 10 en lager) zodat u schade aan de leiding voorkomt.

Stap 5: Monteer de transmitter

Transmittermontage, kop voor directe montage met kleppen
Bij directe montage van een transmitter met kleppen hoeft de Annubar met
Flange-Lok niet te worden teruggetrokken.
1. Breng O-ringen van PTFE aan in de groeven op de kop van de Annubar met
Flange-Lok.
2. Zet de bovenkant van de transmitter in lijn met de bovenkant van de sensor
(op de zijkant van de kop is 'H' gestanst) en installeer hem.
3. Haal de moeren kruiselings aan tot 45 Nm (400 lb.-in.).

Transmittermontage met kop voor montage op afstand

Bij temperaturen van meer dan 121 °C (250 °F) bij de membranen van de
sensormodule zal de transmitter beschadigd raken. Op afstand gemonteerde
transmitters worden op de sensor aangesloten via impulsbuizen, zodat de
procestemperaturen in zodanige mate afnemen dat de transmitter niet meer
kwetsbaar is.
Afhankelijk van de procesvloeistof worden de impulsbuizen op verschillende
wijze gelegd. De installatie moet geschikt zijn voor continubedrijf bij de in de
pijpleiding heersende druk en temperatuur. Tot en met 600# ANSI (DN50 PN100)
wordt gebruik van een roestvaststalen buis met buitendiameter van ten minste
1
12 mm (
/
inch) en wanddikte van ten minste 0,9 mm (0,035 inch) aanbevolen.
2
Boven 600# ANSI (DN50 PN100) een roestvaststalen buis met wanddikte van
1
/
inch. Buisfittingen met schroefdraad zijn niet raadzaam omdat dan in kleine
16
holten lucht wordt opgesloten waar uiteindelijk lekkage zal optreden.
De volgende beperkingen en aanbevelingen gelden voor de montagelocatie van
impulsleidingen:
1. Horizontaal gemonteerde impulsleidingen moeten ten minste 83 mm/m
(1 inch/ft.) verval hebben.
Omlaag laten lopen (richting transmitter) voor toepassingen met vloeistof
en stoom
Omhoog laten lopen (richting transmitter) voor toepassingen met gas.
2. Voor in de buitenlucht geplaatste installaties voor vloeistof, verzadigd gas of
stoom zal soms isolatie en verwarming nodig zijn om bevriezing te
voorkomen.
3. Voor alle installaties wordt montage van een instrumentkranenblok aanbevolen.
Met een kranenblok kan de gebruiker voorafgaand aan de nulinstelling de druk
egaliseren en de procesvloeistof van de transmitter isoleren.
12
September 2015

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave