4.
WAARSCHUWING:
Verwijder de vier schroeven (M1.6x4) waarmee het beeldschermpaneel aan het achterpaneel van het beeldscherm is bevestigd.
5. Gebruik een plastic pennetje om in de twee ontgrendelingsgaten naast de scharnieren van de standaard met voetstuk te duwen om de
beeldschermeenheid los te maken van het achterpaneel van het beeldscherm.
6. Sluit de standaard met voetstuk en draai de computer om met het beeldscherm naar boven gericht.
7. Gebruik een plastic pennetje en wrik het beeldschermpaneel open vanaf de linker- of rechterbenedenhoek.
8. Doe hetzelfde met de bovenzijde en de overige zijkanten van het beeldschermpaneel.
9. Klap het beeldscherm voorzichtig open vanaf de bovenrand en leg het beeldschermpaneel met de voorkant naar beneden.
WAARSCHUWING:
systeemkaart is aangesloten.
10. Schuif de stroomschakelaar op de systeemkaart van 'PD1' naar 'PD2'.
OPMERKING:
Wanneer u de aan/uit-knop uitschakelt, wordt een LED-lampje naast de schakelaar rood weergegeven, wat
aangeeft dat de stroomtoevoer naar de computer is verbroken.
11. Verwijder de twee schroeven (M2x2.5) waarmee de beugel van de beeldschermkabel aan de systeemkaart wordt bevestigd.
12. Verwijder de beugel van de beeldschermkabel uit de computer.
13. Koppel de beeldschermkabel los van de systeemkaart en verwijder de beeldschermeenheid uit de computer.
De beeldschermeenheid installeren
Vereisten
Als u een component vervangt, dient u het bestaande component te verwijderen alvorens de installatieprocedure uit te voeren.
Over deze taak
De volgende afbeelding geeft de locatie van de beeldschermeenheid aan en biedt een visuele weergave van de installatieprocedure.
18
Onderdelen verwijderen en plaatsen
Zorg ervoor dat het systeem al is uitgeschakeld voordat u de schroeven verwijdert.
Trek het beeldschermpaneel NIET weg van de basis terwijl het beeldschermpaneel nog op de