21
|
Configuratie
(1)
Lokale instellingen worden als volgt gedefinieerd:
• M: Standnummer – Eerste cijfer: voor groep units – Cijfer tussen haakjes: voor afzonderlijke unit
• SW: Nummer instelling
• —: Waardenummer
: Standaard
•
(2)
Ventilatorsnelheid:
• LL: Lage ventilatorsnelheid (ingesteld bij thermostaat UIT)
• L: Lage ventilatorsnelheid (ingesteld door gebruikersinterface)
• Instelvolume: De ventilatorsnelheid komt overeen met de door de gebruiker met de ventilatorsnelheidsknop op de
gebruikersinterface ingestelde snelheid (laag, middelmatig, hoog).
• Monitoring 1, 2: De ventilator staat UIT, maar draait om de 6 minuten even met LL (Monitoring 1) of L (Monitoring 2) om de
kamertemperatuur te detecteren.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
80
Als u wilt...
Thermostaat UIT
tijdens koelen
Thermostaat UIT
tijdens verwarmen
(a)
Gebruik alleen in combinatie met de optionele remote sensor of wanneer de instelling M
10 (20), SW 2, — 03 wordt gebruikt.
Instelling: Tijd om filter te reinigen
Deze instelling moet overeenstemmen met de luchtvervuiling in de kamer. Zij
bepaalt het interval waarop de melding "Time to clean air filter" (tijd om het
luchtfilter te reinigen) op de gebruikersinterface verschijnt.
Voor een interval van...
(luchtvervuiling)
±2500 u (licht)
±1250 u (zwaar)
Melding AAN
Melding UIT
Instelling: Selectie thermostaatsensor
Deze instelling moet overeenstemmen met hoe/of de thermostaatsensor van de
gebruikersinterface wordt gebruikt.
Wanneer de thermostaatsensor van de
gebruikersinterface...
Wordt gebruikt in combinatie met de thermistor
van de binnenunit
Niet wordt gebruikt (alleen thermistor binnenunit)
Exclusief wordt gebruikt
(2)
L
(2)
Instelvolume
(a)
UIT
(2)
Monitoring 1
(2)
Monitoring 2
(2)
L
(2)
Instelvolume
(a)
UIT
(2)
Monitoring 1
(2)
Monitoring 2
(1)
Dan
M
SW
12 (22)
6
12 (22)
3
(1)
Dan
M
SW
10 (20)
0
3
(1)
Dan
M
SW
10 (20)
2
FXHA32~100AVEB
VRV-systeemairconditioner
4P673749-1 – 2022.01
—
01
02
03
04
05
01
02
03
04
05
—
01
02
01
02
—
01
02
03