14
|
Installatie van de unit
14.4.3 Afvoerleiding installeren
14.5 Ventilatiekanalen installeren
14.5.1 Kanalen installeren
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
68
1 Installeer de afvoerleiding met ophangbeugels zoals afgebeeld.
a Ophangbeugel
Toegelaten
Niet toegestaan
2 De leiding moet afhellen (minstens 1/100) om te voorkomen dat er lucht in
blijft zitten. Als u de afvoer niet met niet voldoende verval kunt aanleggen,
gebruik dan de opwaartse afvoerkit (K-KDU303KVE).
3 Isoleer de volledige afvoerleiding in het gebouw om condensvorming te
voorkomen.
De kanalen moeten lokaal worden voorzien.
Kanalen zijn alleen nodig wanneer de veiligheidsmaatregelen een geventileerde
omkasting vereisen. Zie
WAARSCHUWING
Installeer GEEN werkende ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld open vuur, een
werkend gastoestel of een werkende elektrische verwarming) in het leidingwerk.
VOORZICHTIG
Als het metalen kanaal door een metalen lat, draadgaas of een metalen plaat van de
houten structuur gaat, moeten het kanaal en de muur elektrisch worden geïsoleerd.
1 Sluit de luchtuitlaat aan.
▪ Plaats een kanaal van 160 mm van minimaal 1 m over de kanaalaansluiting
van de unit.
▪ Bevestig het kanaal met minimaal 3 schroeven aan de kanaalaansluiting.
▪ Volg de instructies van de fabrikant van het kanaal voor andere
aansluitingen.
▪ Installeer de eerste meter van het luchtuitlaatkanaal na de unit zodanig dat
het kanaal niet naar beneden afloopt.
▪ Zorg ervoor dat de aansluitingen op de unit of andere aansluitingen in het
systeem geen lucht lekken.
2 Bij seriële configuratie: sluit de luchtinlaat aan.
1~1.5 m
a
"13.4.3 Geventileerde
4
omkasting" [
49].
VRV 5 aftakkeuze-unit
4P695527-1 – 2022.02
BS4~12A14AJV1B