Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

5.12. Dieptestops

De belangrijkste beperkende factor tijdens het opstijgen is de diepte van het decompres-
sieplafond. Dit is de maximale diepte waarnaar een duiker kan opstijgen voordat de
weefseldruk voldoende is verlaagd. Daarnaast worden aparte veiligheidsstops gebruikt.
Deze hebben als doel de veiligheidsmarge te vergroten, ook als ze niet nodig zijn om de
weefseldruk te verlagen. Dergelijke stops zijn veiligheidsstops tijdens het bovenkomen
en dieptestops.
Volgens UHMS zijn dieptestops stops die dieper worden gemaakt dan het traditionele
decompressiemodel aanbeveelt. Het doel van dieptestops is het vertragen van lang onon-
derbroken opstijgen en de vorming en het groter worden van microbelletjes tot een minimum
te beperken.
Hoewel het Suunto Technical RGBM-model is gebaseerd op M-verloopwaarden, komt het
model door het gebruik van dieptestops dichter in de buurt van het volledige RGBM-model.
De methode voor implementatie van dieptestops is ontwikkeld door Dr. Bruce Wienke.
Als een dieptestop niet of niet volledig wordt uitgevoerd, schakelt de duikcomputer niet
over naar de foutmodus. Het heeft echter wel gevolgen voor de volgende decompressies.
28
TIJDENS HET
DUIKEN WORDT
AANGEGEVEN DAT
EEN DIEPTESTOP
VEREIST IS OP EEN
DIEPTE VAN 25 M.
TIJDENS DE OPSTIJGING
KRIJGT U HET ADVIES EEN
DIEPTESTOP TE MAKEN OP
25 M ZOLANG ALS WORDT
AANGEGEVEN DOOR DE
TIMER (NOG 42 SEC.)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave