4. Het kiezen van een programma-instelling
Voorprogrammering instellen
De voorprogrammering moet via het
exploitatieniveau zijn geactiveerd, zo-
dat deze kan worden geselecteerd. In
dit geval licht ook een van deze drie
symbolen in het display op: , ,
.
Witte/Bonte was
Kastdroog
Raak de sensortoets met het tijdsym-
bool aan.
Afhankelijk van de instelling van de
voorprogrammering in het exploitatieni-
veau kunnen verschillende tijden in
stappen van 15 minuten worden gese-
lecteerd:
- tijd einde programma:
- tijd begin programma:
- tijd voordat het programma begint:
Start over
De voorgeprogrammeerde starttijd is
maximaal 24 uur. Links op het display
wordt getoond wat u kunt ingeven.
34
1:43
h
Einde om
Start om
2
Start om
Raak de sensortoetsen of aan
om het uur en/of de minuten te selec-
teren.
Raak de sensortoets
Als de voorprogrammering is ingesteld
op
of
Einde om
de actuele tijd getoond.
Raak de sensortoets
Met de voorprogrammering kunt u een
latere start van het programma kiezen.
Voorprogrammering afbreken of wij-
zigen
Voordat het programma is gestart
Raak de sensortoets met het tijdsym-
bool aan.
U kunt de tijd wijzigen of verwijderen.
nadat het programma is gestart
Raak de sensortoets Start/Stop aan.
U kunt nu afbreken of direct starten.
:
15
h
OK
OK
aan.
, dan wordt
Start om
aan.
OK