Probleem
De motor raakt
1. De motor is te zwaar belast.
oververhit.
2. Het oliepeil in het carter is te laag.
3. De koelribben en luchtkanalen onder het
ventilatorhuis van de motor zijn verstopt.
De machine trilt
1. Het maaimes is verbogen of niet in
abnormaal.
balans.
2. De bevestigingsbout van het maaimes
zit los.
3. De bevestigingsbouten van de motor
zitten los.
4. Een motorpoelie, spanpoelie of
mespoelie zit los.
5. De motorpoelie is beschadigd.
Het mes draait
1. De drijfriem van het maaimes is
niet.
versleten, los of stuk.
2. De drijfriem van het maaimes zit niet op
de poelie.
De machine drijft
1. De tractieriem is versleten, los of stuk.
niet aan.
2. De tractieriem zit niet op de poelie.
3. De transmissie schakelt niet.
De maaihoogte
1. De bandenspanning is niet correct.
is ongelijk.
g j
2. Het maaidek staat niet horizontaal.
3. De onderkant van het maaidek is vuil.
De maaikwaliteit
1. Het maaimes is versleten.
is slecht.
i
l
ht
2. De maaihoogte is verkeerd.
De grasvanger
g
g
1. De maaihoogte is te laag.
wordt niet
dt i t
2. Het gras is te zwaar of vochtig.
gevuld.
gevuld.
3. Het maaimes is versleten.
4. Het gras is te hoog.
5. De afvoer is verstopt.
Mogelijke oorzaken
32
Remedie
1. Lagere versnelling inschakelen voor
lagere rijsnelheid.
2. Het carter bijvullen met olie.
3. De koelribben en luchtkanalen
ontstoppen.
1. Nieuw maaimes monteren.
2. De bevestigingsbout van het maaimes
vastdraaien.
3. De bevestigingsbouten van de motor
vastdraaien.
4. Desbetreffende poelie vastzetten.
5. Neem contact op met een erkende
Service Dealer.
1. Neem contact op met een erkende
Service Dealer.
2. Neem contact op met een erkende
Service Dealer.
1. Neem contact op met een erkende
Service Dealer.
2. Neem contact op met een erkende
Service Dealer.
3. Neem contact op met een erkende
Service Dealer.
1. Zorg dat de banden de correcte
spanning hebben.
2. Het maaidek horizontaal stellen.
3. Onderkant van het maaidek
schoonmaken.
1. Maaimes slijpen of vervangen.
2. Maaihoogte instellen.
1. Instellen op een hogere maaistand.
2. Wachten totdat het gras droog is.
3. Maaimes slijpen of vervangen.
4. Instellen op een hogere maaistand.
5. De afvoer ontstoppen.