7. Kalibreren van de meter
De meter werd in de fabriek gekalibreerd. Vanwege de goede stabiliteit is een kalibratie door de gebruiker
in de regel niet nodig.
Afhankelijk van gebruik en nauwkeurigheids eisen kan in een enkel geval een controle of een nieuwe
kalibratie nodig zijn.
Kalibratie bij atmosferische druk
De meter beluchten. Controleer of er daadwerkelijk atmosferische druk op de vacuümaansluiting heerst.
Let op: Stel de heersende luchtdruk vast door middel van een precisiebarometer, vliegveld of weerbericht
(internet).
+
Justeren onder vacuüm
Breng de meter op een druk <0,5 mbar.
+
Dit document mag alleen compleet en onveranderd gebruikt en doorgegeven worden. Het valt onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker om
nauwkeurig te controleren of het document geldig is voor het product.
10 / 16
Houdt de OP/NEER knop ingedrukt bij het
aanzetten van de meter.
☞ De meter komt in de kalibreer mode (de waar-
schuwings driehoek is zichtbaar).
☞ De pijl naar rechts geeft aan, dat met de OP/
NEER knop de uitlezing verhoogd kan worden.
Met de OP/NEER knop de uitlezing nauwkeurig
op de voor die plaats geldende druk instellen.
In het geval de uitlezing kleiner moet zijn:
Met de knop MODE de richting van de pijl omkeren.
En vervolgens met de OP/NEER knop de uitlezing
verlagen.
Met de knop AAN/UIT de uitlezing bevestigen.
Houdt de OP/NEER knop ingedrukt bij het
aanzetten.
☞ De meter komt in de kalibreer mode (de waar-
schuwings driehoek is zichtbaar).
☞ De uitlezing wordt automatisch op "0" gezet.
Let op: Als de werkelijke druk tijdens het justeren
lager is dan 0,5 mbar, dan is de afwijking
verwaarloos-baar. Ligt de werkelijke druk echter
boven de 0,5 mbar, dan is de meter niet optimaal
gejusteerd en dient de meter op een referentiedruk
ingesteld te worden. (zie het volgende hoofdstuk).
Met de knop AAN/UIT de justering bevestigen.