De maaihoogte instellen
Met de maaihoogtehendel stelt u het maaidek in op de
gewenste maaihoogte. De maaihoogte kan in vier standen
worden gezet, van ongeveer 3,8 tot 9 cm
1. Schakel de aftakas uit.
2. Zet de maaihoogtehendel (maaikastverstelling) in de
gewenste stand en laat de hendel langzaam vrijkomen
totdat deze in de inkeping vastzit (Fig. 5).
1
7,5 cm
5,5 cm
3,8 cm
Figuur 5
1. Maaihoogtehendel
Motor starten
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel.
2. Stel de parkeerrem in werking; zie Parkeerrem in
werking stellen, blz. 12.
Opmerking: De motor start alleen wanneer u het
rempedaal intrapt.
3. Schakel de aftakas uit (Fig. 6).
2
1
Figuur 6
1. Uitschakelen
2. Inschakelen
9 cm
m-5952
3
3. Aftakas
13
4. Zet de gashendel op Choke (Fig. 7).
1
2
Figuur 7
1. Choke
2. Snel
Opmerking: Als de motor heeft gelopen en warm is, hoeft
u stap 4 niet uit te voeren.
5. Draai het contactsleuteltje naar rechts en houd het
sleuteltje op Start (Fig. 8). Laat het sleuteltje los zodra
de motor aanslaat.
1
2
Figuur 8
1. Starten
2. Lopen
Belangrijk
Als de motor na 30 seconden continu
starten niet aanslaat, moet u het contactsleuteltje op Stop
draaien en de startmotor laten afkoelen; zie Storingen,
Oorzaak en Remedie, blz. 33.
6. Zodra de motor start, zet u de gashendel langzaam op
Snel (Fig. 7). Als de motor afslaat of hapert, moet u de
gashendel enkele seconden op Choke zetten en daarna
weer op Snel zetten. Herhaal dit indien nodig.
3
3. Langzaam
3
3. Stoppen