nl
6.2 Motor met nulspanningsbeveiliging gebruiken (alleen MA II)
Motoren van het type MA II kunnen optioneel worden uitgerust met een nulspanningsbeveiliging en
starten dan na een spanningsonderbreking niet automatisch opnieuw op. In netwerken met grote span-
ningsschommelingen kan de nulspanningsbeveiliging het inschakelen van de motor verhinderen.
3 Voedingsspanning beschikbaar
► Om de motor opnieuw te starten, de aan-/uit-schakelaar bedienen.
6.3 Motor met nulspanningsbeveiliging gebruiken
!
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door ongecontroleerd aanschakelen van de motor nadat de voedingsspan-
ning is onderbroken!
► Zet de aan-/uit-schakelaar op "0".
► Start de motor opnieuw.
6.4 Motor met elektronische toerentalregelaar gebruiken
(alleen MI 4-230 E, MI 4-120 E, MI 4-100 E)
!
WAARSCHUWING
Verwondingsgevaar door ongecontroleerd werkende motor!
► Motor niet met behulp van toerenregelaar afzetten.
Motoren van het type MI 4 zijn leverbaar met een elektronische toerentalregelaar, waarmee de vloeistof-
hoeveelheid kan worden aangepast aan de eisen. De opbrengst bij het laagste toerental is afhankelijk van
de netspanning; bij vrije uitloop is dit circa 40% van de maximale capaciteit.
► Pas de capaciteit naar wens aan met de draaiknop (→ Fig. 5). Let op de schaalverdeling.
12