/ 5.3
AST Voorzorgsmaatregelen
•
Raadpleeg uw zorgverlener voordat u AST gebruikt.
•
Negeer de symptomen van hyperglycemie of hypoglycemie niet.
•
Als de resultaten van de test uw mening niet weerspiegelen, test u
opnieuw met de vingertoptest. Als het resultaat van de vingertop nog
steeds niet.
Weerspiegelt hoe u zich voelt, raadpleeg dan uw zorgverlener.
•
Vertrouw niet op de AST-resultaten voor het wijzigen van uw behan-
delmethode.
•
De hoeveelheid glucose op alternatieve plaatsen verschilt van perso-
on tot persoon.
OPMERKING:
•
Resultaten van alternatieve plaatsen en vingertopmonsters kun-
nen van elkaar verschillen omdat er een vertraging is voordat de glucosewaar-
den dezelfde waarde bereiken. Gebruik een vingertop om te testen als u lijdt aan
hypoglycemie of een ervaring heeft gehad met hypoglycemische shock of symptomen.
•
Als de druppel bloed loopt of zich verspreidt door contact met haar of met een
lijn in uw handpalm, gebruik dat monster dan niet. Probeer opnieuw te prikken
in een gladder gebied.
22
/ 6
HI- en Lo-berichten
/ 6.1
HI-bericht
De meter geeft de bloedglucoseresultaten
weer tussen 1.1-33.3 mmol/L. 'HI' verschi-
jnt wanneer de bloedglucosespiegel hoger
is dan 33.3 mmol/L en duidt op ernstige
hyperglycemie (veel hoger dan normale
glucosespiegels).
Als 'HI' opnieuw wordt weergegeven bij
het opnieuw testen, neem dan onmiddellijk
contact op met uw zorgverlener.
/ 6.2
Lo-bericht
Lo 'verschijnt wanneer een bloedglucose-
testresultaat lager is dan 1.1 mmol/L en
duidt op ernstige hypoglycemie (zeer lage
glucosespiegels).
Als bij het opnieuw testen opnieuw 'Lo'
wordt weergegeven, neem dan onmiddellijk
contact op met uw zorgverlener.
Referentie-intervallen
Raadpleeg de aanbevolen referentie-intervallen aangegeven door uw
arts.
OPMERKING: Neem contact op met het klantenservicenummer van A.Menarini
Diagnostics dat op de doos staat vermeld.
23