De persoonlijke witbalans gebruiken
De witbalansinstellingen kunnen licht variëren, afhankelijk van de
opnameomgeving. U kunt de meest geschikte witbalansinstelling kiezen voor een
bepaalde opnameomgeving door de persoonlijke witbalans in te stellen.
1. Kies het menu AANGEPAST (
papier voor de camera, zodat het LCD-
scherm uitsluitend de kleur wit laat zien.
2. Druk op de sluiterknop.
3. De aangepaste waarde voor de witbalans
wordt opgeslagen en het menu verdwijnt.
- De waarde van de persoonlijke
witbalans wordt gebruikt vanaf de
volgende foto die u maakt.
- De door de gebruiker ingestelde witbalans blijft effectief totdat deze wordt
overschreven.
Belichtingswaarde
Deze camera past de belichting automatisch aan aan de situatie van het omgevingslicht.
Belichting corrigeren
1. Druk op het menupictogram belichtingscorrectie
(
) en de menubalk belichtingscorrectie
verschijnt zoals aangegeven.
2. Wijzig de belichtingswaarde door het
gebruiken.
3. Druk nogmaals op het menupictogram
belichtingscorrectie
(
). De waarde die u instelt wordt opgeslagen
en de instellingsmodus belichtingscorrectie sluit.
Een negatieve belichtingscorrectiewaarde vermindert de belichting.
Let erop dat een positieve belichtingscorrectiewaarde de belichting verhoogt en dat
het LCD-scherm wit zal zijn, of dat u geen goede foto's krijgt.
[32]
) van de witbalans en plaats een vel wit
[Wit papier]
pictogram te
Langdurige sluiter
Deze camera past de waarden van de sluitertijd en het diafragma automatisch aan
op de opnameomgeving. In de modus NACHTSCÈNE kunt u de waarden van de
sluitertijd en het diafragma evenwel naar uw eigen voorkeur instellen.
1. Kies de scènemodus [Nacht]. (p. 18)
2. Druk op het LT-pictogram en het menu
langdurige sluiter wordt getoond.
3. Stel de waarde van de langdurige sluiter in met
het
pictogram
4. Druk op het pictogram
. De waarde die u
instelt in het menu wordt opgeslagen
en de modus verspringt naar de modus
NACHT.
Framestabilisator voor filmclip
Deze functie helpt u bij het stabiliseren van beelden die zijn vastgelegd tijdens het
opnemen van filmclips. U kunt dit menu uitsluitend in de modus FILMCLIP kiezen.
Als de geheugenkaart niet is ingevoerd, werkt deze functie niet.
(
) : De functie framestabilisator filmclip wordt
uitgeschakeld.
(
) : Hiermee wordt voorkomen dat de camera gaat
trillen tijdens het opnemen van een film.
(
) : Het opnameframebereik wordt smaller.
Diafragmawaarde
Sluitersnelheid
- Groothoek : Auto, F2.8 ~ 5.6
- Auto, 1~ 16S
- Telelens : Auto, F5,8 ~ 11,6