Schoonmaakvloeistof voor spoelen
Spoelen van het systeem
E 2009 Nordson Corporation
PAS OP: Gebruik geen oplosmiddelen op basis van gehalogeneerde
koolwaterstoffen in persdruksystemen die aluminium componenten bevatten.
Zie hoofdstuk B1, Veiligheidsvoorschriften voor meer informatie.
Gebruik om de pomp of het systeem te spoelen een schoonmaakvloeistof
die compatibel is met de pompconstructie, het pakkingbustype, de uitvoering
van andere systeemcomponenten en het te gebruiken coatingmateriaal.
Zie afbeelding B 4‐2.
PAS OP: Risico op injectie van hogedrukvloeistof: Laat altijd de
systeemdruk af voordat u de spuitmonden verwijdert of installeert, slangen
afkoppelt of reparaties of afstellingen verricht aan componenten van het
systeem. Om de systeemdruk af te laten moet de pompluchttoevoer worden
afgesloten en de persluchtdruk naar de pomp worden afgelaten; trigger
vervolgens de spuitapparatuur of open de aftapkraan.
1. Schakel de pomp uit en laat de vloeistofdruk in het systeem af.
2. Verwijder de spuitmonden op de spuitapparatuur.
3. Maak een aftapvoorziening klaar:
Doodlopend systeem: Haal de hogedrukslang (14) los van de
spuitapparatuur (8). Leg de slang in een geaarde afvalbak (13).
Circulatiesysteem: Plaats de afvoerbuis (12) in een geaarde afvalbak
(13), sluit de circulatiekraan (10) en open de aftapkraan (11).
4. Voer het reinigingsmiddel naar de pompen en laat de pomp draaien tot er
in het reinigingsmiddel geen resten oud materiaal meer te zien zijn.
5. Stop de pomp.
6. Spoel de pistolen:
Doodlopend systeem: Sluit de hogedrukslang aan op de
spuitapparatuur.
Circulatiesysteem: Open de circulatiekraan en sluit de aftapkraan.
Start de pomp en trigger de spuitapparatuur om schoon te spoelen.
7. Voer nieuw coatingmateriaal naar de pomp en laat deze draaien tot het
nieuwe materiaal alle reinigingsmiddel en lucht naar buiten heeft
gespoeld.
8. Trigger de spuitapparatuur om het reinigingsmiddel en de lucht naar
buiten te spoelen.
9. Stop de pomp, laat de systeemdruk af en installeer de spuitmonden aan
de spuitapparatuur.
10. Start de pomp en trigger de spuitapparatuur om alle eventueel nog
aanwezige lucht te verdrijven. Zodra de spuitmonden niet meer
sputteren, is het systeem klaar voor productie.
Bediening en onderhoud
P/N 7179360L04
B 4‐3