4 HOLD‑toets voor opslag in het geheugen van de weergegeven meet-
waarde.
5 MAX‑toets voor opslag in het geheugen van de hoogste meetwaarde.
6 Toets (omschakeling) wisselspanning/gelijkspanning resp. weerstand/
stroomdoorgang
7 Draaischakelaar voor functiekeuze.
8 Contactbus (positief
9 COM‑contactbus, gezamenlijke contactbus voor spannings-, weerstands-
metingen en doorgangstest.
J Openingshendel om de stroomtang te openen en te sluiten.
K Stroomtangkraag om aanraken van aders te voorkomen.
L Meettang om rondom één-aderig stroomvoerende leiding te plaatsen.
) Betreft automatische polariteitaanduiding voor gelijkspanning.
1
5.
Algemene kenmerken
5.1 Algemene gegevens van de stroomtang multimeter
5.1.1
De numerieke waarden zijn op een display (LCD) 1 af te lezen met
3½ cijfers van 14 mm hoog, met een komma voor de decimalen. De
grootst mogelijk af te lezen waarde is 2000.
5.1.2
De polariteitaanduiding 2 werkt automatisch. Er wordt slechts één pool
t.o.v. de contactbussen aangeduid met „-".
5.1.3
Metingen buiten het bereik van de meter worden aangeduid met „OL" of
„-OL", alsmede gedeeltelijk met een akoestisch signaal.
NB: Geen aanduiding of waarschuwing bij overbelasting!
5.1.4
Opslaan van een gemeten waarde in het geheugen: „HOLD". Door het
indrukken van de toets „HOLD" 4 wordt de gemeten waarde in het
geheugen opgeslagen. Tegelijkertijd verschijnt het symbool „H" in het
display. Door de toets opnieuw in te drukken wordt terug geschakeld
naar de meetstatus.
5.1.5
De MAX-functie 5 bepaalt automatisch de hoogste gemeten waarde.
Door op de knop te drukken worden de volgende meetwaardes weer-
gegeven:
„MAX" geeft de hoogste gemeten en opgeslagen waarde aan. De voort-
durende registratie van de MAX-waarde kan gestopt resp. gestart wor-
den door het indrukken van de „HOLD"-toets 4 . Door de MAX-toets
langer in te drukken (2 sec.) wordt de normale status terug geschakeld.
5.1.6
Toets 6 V~/ V resp. Ω/
laar (zie aanduiding in het display).
5.1.7
De meetfrequentie van de BENNING CM 1-1 bedraagt bij cijferweer-
gave gemiddeld 2,5 metingen per seconde. De meetfrequentie van de
BENNING CM 1-2 bedraagt bij cijferweergave gemiddeld 1,5 metingen
per seconde.
5.1.8
De BENNING CM 1-1/ 1-2 wordt in- en uitgeschakeld met de draai-
schakelaar 7 . Uitschakelstand is „OFF".
5.1.9
De BENNING CM 1-2 schakelt zichzelf na ca. 10 minuten automatisch
uit. (APO, AUTO-POWER-OFF). Hij wordt weer ingeschakeld door een
willekeurige toets in te drukken of door bediening van de schakelaar.
Een zoemer waarschuwt voor de
BENNING CM 1-1 heeft deze APO-functie niet.
5.1.10 De temperatuurcoëfficiënt van de gemeten waarde: 0,2 x (aangegeven
nauwkeurigheid van de gemeten waarde)/ °C < 18 °C of > 28 °C, t.o.v.
de waarde bij een referentietemperatuur van 23 °C.
5.1.11
De BENNING CM 1-1 wordt gevoed door één 9V batterij (IEC 6 LR61).
De BENNING CM 1-2 wordt gevoed door twee batterijen van 1,5 V
(IEC LR 03 micro).
5.1.12
Indien de batterijen onder de minimaal benodigde spanning van de
BENNING CM 1-1/ 1-2 dalen, verschijnt in het scherm het batterijsymbool.
5.1.13 De
levensduur
BENNNG CM 1-1 ongeveer 580 uur en bij de BENNING CM 1-2 onge-
veer 200 uur.
5.1.14 Afmetingen van de BENNING CM 1-1:
(lxbxh) = 180 x 70 x 42 mm.
Gewicht = 200 gram.
Afmetingen van de BENNING CM 1-2:
(lxbxh) = 190 x 70 x 38 mm.
Gewicht = 225 gram.
5.1.15 De meegeleverde veiligheidsmeetsnoeren zijn alleen voor de nominale
spanning en stroom van de BENNING CM 1-2 geschikt.
5.1.16 Maximale opening van de stroomtang: 30 mm.
5.1.17 Maximale diameter van de stroomleiding: 27 mm.
02/ 2011
) voor V, Ω
1
kiest de twee functies van de draaischake-
van
een
batterij
BENNING CM 1-1/ 1-2
automatische uitschakeling. De
(alkaline)
bedraagt
bij
de
51