Het apparaat in- en uitschakelen
Wanneer de deur van het apparaat
wordt geopend, gaat de binnenverlich-
ting aan en wordt de LED-verlichting
van de plateaus steeds sterker, totdat
de maximale lichtsterkte is bereikt.
Wanneer het apparaat voor het eerst in
gebruik wordt genomen, knipperen de
sensortoetsen van de diepvrieszone en
alarmsymbool , totdat de ingestelde
temperatuur bereikt is.
Zodra de temperatuur die voor de diep-
vrieszone is ingesteld, is bereikt, brandt
de sensortoets van de diepvrieszone
constant en gaat alarmsymbool uit.
Voordat u voor de eerste keer levens-
middelen in het apparaat legt, kunt u
het apparaat het beste een paar uur
laten voorkoelen. Leg pas levensmid-
delen in de diepvrieszone als de tem-
peratuur laag genoeg is (min. -18 °C).
24
Voor elke koudezone kunt u de instel-
lingen wijzigen.
Tip de sensortoets aan van die zone
waarin u instellingen wilt veranderen.
De sensortoets die u heeft gekozen licht
nu geel op.
Voor de koelzone kunt u de functie Su-
perkoelen inschakelen of de tempera-
tuur wijzigen.
Voor de diepvrieszone kunt u de func-
tie Superfrost inschakelen of de tempe-
ratuur wijzigen.
Nadere informatie vindt u in de desbe-
treffende hoofdstukken.
Kiest u na het aanpassen een andere
koudezone, dan blijven de instellingen
van de eerder gekozen koudezone van
kracht.