SUBMENU MODELNAAM (MDL)
Met deze functie kan men het modelgeheugen een naam
geven. Dit maakt het terugzoeken gemakkelijker.
Nadat met de select-toets dit submenu gekozen is , verschijnt
in de display de naam van het
actuele geheugen. Bij een tot nu
toe ongebruikt modelgeheugen
verschijnt de naam `MDL-1`
De keuze van het modelgeheugen,
waar een nieuwe naam aan gege-
ven wordt , wordt gemaakt door de
data-invoert-toets minstens een
halve sec. in te drukken tot de gewenste modelgeheugen-
plaats verschijnt. De modelnaam kan met max. vier tekens
ingevoerd worden.
Dit kunnen letters, cijfers lege velden of symbolen zijn.
Om de displaysegmenten te activeren moet de select-toets
vijfmaal ingedrukt worden. Vervolgens kan in het eerste seg-
ment een letter of teken ingevoerd worden. Gebruik hiervoor
de data-invoer-toets, voor het volgende teken eerst weer de
select-toets gebruiken en met de data-invoer-toets de volgen-
de letter invoeren.
12.3 SERVO-OMPOLING (REVR)
Met deze functie kan de servodraairichting van alle servo`s
elektronisch omgepoold worden. Bij de inbouw van de servo`s
in het model hoeft er dan geen rekening gehouden te worden
met de draairichting. De servo`s kunnen zo in het model inge-
bouwd worden , dat de stuurstangen zo rechtlijnig mogelijk
verlopen en achteraf kan dan de draairichting elektronisch
gekozen worden.
Alvorens verdere gegevens te programmeren moet met deze
functie de draairichting van de servo`s juist ingesteld worden.
Na het activeren van de programmeermode, moet deze func-
tie met de mode-toets gekozen worden.De hiernaast staande
display-aanduiding verschijnt dan.
kanaal gekozen waarvan de servo-
draairichting omgepoold moet wor-
den. De ompoling gebeurt met de
data-invoer-toets.
toets minstens een halve seconde
naar beneden(-) is ingedrukt, wordt
er overgeschakeld naar `REVERSE´(REV). Wordt de schakelaar
naar boven ingedrukt dan wordt er omgeschakeld naar de nor-
male draairichting (NOR) De pijl in de display geeft de inge-
stelde draairichting aan. In de afbeelding kan de draairichting
voor de rolroer-servo (kan.1) ingesteld worden.
Door gelijktijdig indrukken van de mode- en select-toets wordt
teruggekeerd naar de basis-aanduiding.
T6EXP 2,4 GHz
Met de select-toets wordt dan het
Nadat
12.4 DUAL RATE 7 EXPONENTIEEL FUNCTIE
De software van de T6EXP zender beschikt over een dual-
rate- en een exponentieel functie.
SUBMENU DUAL-RATE FUNCTIE (D/R)
De servouitslagomschakeling , ook wel dual-rate genoemd,
maakt het mogelijk de lineaire servouitslag van een stuurfunc-
tie op een vooraf ingestelde max. waarde in te stellen door het
bedienen van een externe schakelaar. De servouitslag kan dan
bij een zelfde stuurknuppelbeweging groter of kleiner worden.
De grafiek toont de karakteristiek van verscheidene stuur-
Instelvoorbeeld
-
Met de select-toets wordt bepaald op welk kanaal (1= rol-
, 2= hoogte- en 3= richtingroer) de dual-rate geprogramm-
eerd moet worden. Het betreffende kanaalnummer wordt in
het linkerdeel van de display getoond. Binnen deze kanaal-
keuzelus bevindt zich ook het submenu èxponentieel-func-
tie` Druk de select-toets dus niet te vaak in. De menu`s zijn
in een ononderbroken lus gerangschikt , daardoor komt
men door weer deze toets in te drukken weer terug.
- Breng de dual-rate schakelaar in de positie waarin deze
functie geactiveerd moet zijn en breng de stuurknuppel in
de gewenste dual-rate positie en druk nu de data-invoer-
toets in. De verkleinde servo-uitslag wordt in %-waarde in
deze
de display getoond.
Het instelbereik van de dual-rate omschakeling ligt tussen de
0% en 100%
De voorinstelling bedraagt voor alle roeren
100%.
Uit veiligheidsreden mag de dual-rate functie niet tot 0%
gereduceerd worden, omdat anders de stuurfunctie opge-
heven is. De kleinste uitslag moet minstens 20% bedra-
gen. Het kan ook zijn dat er bewust op deze stuurgever
geen functie toegepast wordt omdat voor de overdracht
van dit stuurkanaal een door u zelf samengestelde mix-
functie (PMX1 en PMX2) gebruikt wordt.
16
bestelnummer
F 4069
k n u p p e l u i t s l a g e n .
Het verloop is in
beide gevallen lineair.
Na
omschakeling
bedraagt de servou-
itslag bij volle knup-
peluitslag nog 60%.
Deze optie kan op
alle drie de stuurfunc-
ties toegepast wor-
den. Om te activeren
kan de rechter front-
schakelaar gebruikt
stuurweg
worden. (zie hfdst.
2.1)
Na de activering van de pro-
grammeermodus moet deze func-
tie met de mode-toets gekozen
worden. De hiernaast afgebeelde
display-aanduiding van het menu
om de dual-rate in te schakelen
verschijnt dan.