BlueControl pluimvee
Temperatuurverschil acti-
vering
AAN-tijd/UIT-tijd
05:00 min:sec
Temperatuurinstelpunt
Figuur 29: Relaisgestuurde circulatie ventilatir (AAN/UIT), geregeld volgens temperatuur
Installatie met 0-10 V (variabel)
Een 0-10 V gestuurde circulatieventilator kan worden geregeld op basis van een gemeten temperatuur in de
stal. De ventilator varieert de snelheid afhankelijk van de temperatuur.
Bediening | Klimaatapparatuur
Starten bij ventilatie /
Stoppen bij ventilatie
Minimumsnelheid
Maximumsnelheid
Selectie temperatuursen-
sor
Offset starttemperatuur
Stoptemperatuur natuur-
lijk
Stoptemperatuur zij/tun-
nel
Variabel temperatuurbe-
reik
72
Instellen van het temperatuurverschil tussen de 2 sensoren. De circulatieventilator
wordt geactiveerd wanneer het temperatuurverschil hoger is dan de instelling.
In geval van temperatuurverschillen in de stal, kan een circulatieventilator worden
gebruikt om te compenseren voor temperatuurverschillen tussen koudere en war-
mere delen.
Temperatuur °C
|
Circulatieventilator
Instellen van het actieve ventilatiegebied waarin de circulatieventilator actief is.
Wanneer de ventialtiebehoefte boven en onder dit niveau is, is de circulatieventi-
lator niet actief.
Niet gebruikt in veestallen met alleen natuurlijke ventialtie.
Instellen van de snelheid waarmee de circulatieventilator start.
Instellen van de maximumsnelheid waarmee de circulatieventilator draait.
Selectie van de te gebruiken temperatuursensor voor de regeling.
Bij hoge temperaturen kan een circulatieventilator worden gebruikt om te koelen
door middel van luchtsnelheid.
Instellen van een offset voor Temperatuurinstelpunt. De offset kan worden inge-
steld op een positieve of negatieve waarde.
Positieve waarde: De circulatieventilator begint bij een bepaalde temperatuur bo-
ven het
Temperatuurinstelpunt
Negatieve waarde: De circulatieventilator begint bij een bepaalde temperatuur on-
der het
Temperatuurinstelpunt
Instellen van de temperatuur waarop de circulatieventilator stopt bij natuurlijke
ventilatie.
In veestellen die ook zij-/tunnelventilatie hebben.
Weergave van de temperatuur waarop de circulatieventilator stopt bij zij- en tun-
nelventilatie.
Instellen van een binnentemperatuurbereik waarbinnen de circulatieventilator
draait tussen de minimum- en maximumsnelheid.
Offset starttemperatuur 4 °C
. Bijvoorbeeld 15 °C + 5 °C = 20 °C.
. Bijvoorbeeld 15 °C + - 5 °C = 10 °C.
Tijd
Gebruikershandleiding