Nederlands
7.
Reinig de sluitplug (D+), voorzie deze van een nieuwe
dichtingsring en draai de sluitplug er weer in.
5.3.4.
Stationaire droge opstelling
Bij dit type inbouw is er sprake van een gedeelde bedrijfs-
ruimte: opvangbak en machineruimte. In de opvangbak wordt
het medium opgevangen, in de machineruimte is het hydrau-
lische systeem gemonteerd. De bedrijfsruimte moet volgens
dimensionering resp. ontwerprichtlijn van de fabrikant zijn
voorbereid. Het hydraulische systeem wordt op de genoemde
plaats in de machineruimte met het leidingsysteem aan zuig-
en aan de perszijde verbonden. Het hydraulische systeem zelf
is niet in het medium ondergedompeld.
Het leidingsysteem aan zuigzijde en aan de perszijde moet
zelfdragend zijn, d.w.z. dat het niet door het hydraulische
systeem ondersteund mag worden. Verder moet het hydrau-
lische systeem spannings- en trillingsvrij op het leidingsys-
teem aangesloten worden. Wij raden daarom het gebruik van
elastische aansluitstukken (compensatoren) aan.
De volgende bedrijfsparameters moeten worden aangehouden:
De max. mediumtemperatuur bedraagt 70 °C.
•
Motorkoeling - Om ervoor te zorgen dat de motorven-
•
tilator de motor voldoende koelt, moet de minimumaf-
stand t.o.v. de achterwand aangehouden worden. Neem
hiervoor het bedienings- en onderhoudshandboek van
de motorfabrikant in acht!
•
Max. omgevingstemperatuur - Neem het bedienings-
en onderhoudshandboek van de motorfabrikant in acht.
Het hydraulische systeem is niet zelfaanzuigend, daarom
moet het hydraulische huis volledig met het medium gevuld
zijn. Let erop dat de toevoerdruk overeenkomt. Luchtbellen
moeten absoluut worden vermeden. De benodigde ontluch-
tingsvoorzieningen moeten worden ingebouwd!
Fig. 3.: Stationaire droge opstelling
1
Opvangbak
2
Machineruimte
3
Afsluiter toevoer
4
Afsluiter persleiding
5
Terugslagklep
Werkstappen
1.
Hydraulisch systeem installeren: ca. 3 – 5 u
• Controleren of leidingsysteem goed vastzit.
• Hijsmiddel aan de desbetreffende bevestigingspun-
ten bevestigen en het hydraulische systeem op de
gewenste plek positioneren.
• Bij de horizontale opstelling wordt het hydraulische
systeem op het fundament bevestigd. (6 bevesti-
gingspunten: 4x hydraulisch systeem, 2x steun). Wij
raden aan om voor de bevestiging ankerbouten te
gebruiken.
• Verticale opstelling: hydraulisch systeem loodrecht
opstellen.
• Bij de verticale opstelling wordt het hydraulische sys-
teem vastgeschroefd met de leiding (flensvoetbocht).
Let op: Het hydraulische systeem is opgebouwd volgens
het ontwerp "back-pull-out". Dit betekent dat de motor,
het lagerhuis en de waaier als een geheel kunnen wor-
den gedemonteerd, zonder dat het hydraulische huis uit
de leiding moet worden gedemonteerd. Hiervoor moet
20
6
Compensator
7
Hydraulisch systeem
8
Normmotor
Bevestigingspunten
9
voor bodembevestiging
10 Flensvoetbocht
bij de horizontale opstelling een minimumafstand tussen
motorventilator en achterwand van 500 mm aangehouden
worden.
• Bevestigingsmiddel verwijderen en het transportoog
op het drukstuk demonteren.
Bewaar het transportoog voor later transport!
• Sluit het leidingsysteem aan zuig- en perszijde
aan. Om te garanderen dat de aansluiting van het
leidingsysteem spannings- en trillingsvrij is, raden wij
aan om elastische aansluitstukken (compensatoren)
te gebruiken.
• De spanningskabels (moet door de klant worden
geplaatst) volgens de lokale voorschriften aanleggen.
• Elektrische aansluiting door elektrotechnicus laten
uitvoeren.
2.
Installatie van optioneel toebehoren zoals alarmschakel-
kast voor vochtdetectie.
3.
Hydraulisch systeem in bedrijf nemen: ca. 2 – 4 u
• Volgens hoofdstuk "Inbedrijfname"
• Schuifafsluiter aan zuig- en aan de perszijde openen.
• Hydraulisch systeem en leidingsysteem ontluchten.
5.4.
Elektrische aansluiting
LEVENSGEVAAR door elektrische stroom!
Bij een ondeskundige elektrische aansluiting
bestaat er levensgevaar door een elektrische
schok. Elektrische aansluiting uitsluitend door
een elektrotechnicus met toelating door het
plaatselijke energiebedrijf en overeenkomstig
de plaatselijk geldende voorschriften laten
uitvoeren.
LET op
Let ook voor de elektrische aansluiting op alle
instructies in het bedienings- en onderhouds-
handboek van de motor!
•
Stroom en spanning van de netaansluiting moeten zijn
uitgevoerd volgens de instructies van het bedienings- en
onderhoudshandboek van de motor. Zie ook de gegevens
op het typeplaatje van de motor.
•
De klant moet zelf voor de spanningskabel zorgen.
Kabeldoorsnede en de gekozen legmethode moeten
conform de lokale normen en voorschriften zijn.
•
Aanwezige bewakingsinrichtingen (bijv. bewaking van de
afdichtingsruimte) moeten worden aangesloten en op
werking worden gecontroleerd.
•
Het hydraulische systeem volgens de voorschriften
aarden.
De aarding verloopt via de motoraansluiting. Als alterna-
tief kan het hydraulische systeem met een afzonderlijke
aansluiting worden geaard. Voor de aansluiting van de
aardleiding moet hierbij een kabeldoorsnede worden
gebruikt die voldoet aan de plaatselijke voorschriften.
5.4.1.
Controle van de bewakingsinrichtingen voor
inbedrijfname
Als de gemeten waarden afwijken van de voorgeschreven
waarden, is het mogelijk dat de bewakingsinrichting defect is.
Neem contact op met de Wilo-servicedienst.
OPSTELLING
WILO SE 10/2022 V05 DIN A4