4.1
Installatieplaats voorbereiden
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
4.1.1
Vereisten inzake de plaats waar de
buitenunit geïnstalleerd wordt
Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde
ruimte:
b
>100
a
>50
b
>150
a
>50
(mm)
a
Luchtuitlaat
b
Luchtinlaat
OPMERKING
De muur aan de uitlaatzijde van de buitenunit MOET
≤1200 mm hoog zijn.
Er wordt geadviseerd een stootplaat te monteren wanneer de
luchtuitlaat aan wind blootgesteld is.
Installeer bij voorkeur de buitenunit met de luchtinlaat naar de muur
gericht en NIET rechtstreeks aan wind blootgesteld.
Installeer de unit NIET op plaatsen waar lawaai kritiek is (bijv. in de
buurt van slaapkamers), zodat het lawaai dat hij maakt wanneer hij
werkt geen overlast veroorzaakt.
Opmerking: Als het geproduceerde geluid in reële omstandigheden
wordt gemeten, kan de gemeten waarde omwille van het geluid van
de omgeving en de geluidsreflecties groter zijn dan het in de
specificaties onder "Geluidspectrum" vermeld geluidsdrukniveau.
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70 dBA.
De buitenunit is ontworpen voor alleen installatie buitenshuis en voor
omgevingstemperaturen in de tabel hieronder (tenzij anders vermeld
in de gebruiksaanwijzing van de aangesloten binnenunit).
Model
Koelen
RXM-R9, ARXM-R9
–10~50°C droge bol
RXA-A9
–10~46°C droge bol
4.1.2
Bijkomende vereisten inzake de
installatieplaats van de buitenunit in
koude klimaten
Bescherm de buitenunit tegen directe sneeuwval en zorg ervoor dat
de buitenunit NOOIT ingesneeuwd raakt.
RXA-A9, RXM-R9, ARXM-R9
R32 Split-systeemairconditioners
3P650253-1S – 2022.11
a
>150
b
>50
b
>100
a
Voorzie best minstens 150 mm vrije ruimte onder de unit (300 mm in
streken waar veel sneeuw valt). De unit moet bovendien ook
minstens 100 mm boven de maximaal verwachte sneeuwhoogte
a
>100
geplaatst zijn. Voorzie indien nodig een verhoging. Zie
buitenunit
In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een
b
installatieplaats te selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft
op de unit. Wanneer de sneeuw zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat
de spoel van de warmtewisselaar NIET door de sneeuw gehinderd
kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje tegen de sneeuw en
een voetstukje.
4.2
4.2.1
Gebruik een trilbestendig rubber (lokaal te voorzien) in gevallen
waar trillingen op het gebouw kunnen worden overgedragen.
Leg 4 sets met M8- of M10-funderingsbouten, moeren en vulringen
klaar (lokaal te voorzien).
Verwarmen
–20~24°C droge bol
–15~24°C droge bol
4 Installatie van de unit
c
a
Afdakje tegen de sneeuw
b
Voetstuk
c
Belangrijkste windrichting
d
Luchtuitlaat
monteren" [ 4 7] voor meer informatie.
De buitenunit monteren
De installatiestructuur voorzien
a
c
b
"4.2 De
Montagehandleiding
7