INFORMATIE
De energiebesparende stand-byfunctie kan ALLEEN
worden gebruikt voor de hiervoor vermelde units.
WAARSCHUWING
Controleer of de voeding is UITGESCHAKELD alvorens u
de connector aansluit of losmaakt.
INFORMATIE
Een selectieve connector voor de energiebesparende
stand-byfunctie is vereist als andere binnenunits dan
hiervoor beschreven zijn aangesloten.
9.2.2
Energiebesparende stand-byfunctie
inschakelen
Vereiste: De hoofdvoeding MOET uitgeschakeld zijn.
1 Verwijder het servicedeksel.
2 Maak de connector voor de selectieve energiebesparende
stand-byfunctie los.
3 Schakel de hoofdvoeding in.
10
Inbedrijfstelling
OPMERKING
Algemene
checklist
instructies voor inbedrijfstelling in dit hoofdstuk, is er een
algemene checklist inbedrijfstelling beschikbaar op het
Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
De algemene checklist voor de inbedrijfstelling vormt een
aanvulling op de instructies in dit hoofdstuk en kan worden
gebruikt
als
richtlijn
rapporteringssjabloon
overhandiging aan de gebruiker.
OPMERKING
Laat de unit ALTIJD werken met de thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. Zo NIET kan de compressor
vuur vatten.
10.1
Controlelijst voor de
inbedrijfstelling
1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde
punten.
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
RXA-A9, RXM-R9, ARXM-R9
R32 Split-systeemairconditioners
3P650253-1S – 2022.11
inbedrijfstelling.
Naast
en
als
basis
voor
tijdens
inbedrijfstelling
en
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Het systeem is correct geaard en de aardingsklemmen
zijn vastgedraaid.
De voedingsspanning stemt overeen met de spanning
op het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
De volgende ter plaatse te voorziene bedradingen
werden gelegd conform dit document en de geldende
wetgeving tussen de binnenunit en de buitenunit.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
De
binnenunit
gebruikersinterface.
De
vermelde
doorverbindingskabel.
De zekeringen, onderbrekers of lokaal geïnstalleerde
beveiligingen
geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
10.2
Checklist tijdens inbedrijfstelling
Ontluchten.
de
Testen.
10.3
Proefdraaien
Vereiste: De gegevens van de voeding MOETEN binnen het
opgegeven bereik vallen.
de
bij
Vereiste: Proefdraaien is mogelijk in de stand koelen of verwarmen.
Vereiste: Proefdraaien moet worden uitgevoerd volgens de
instructies in de gebruiksaanwijzing van de binnenunit om zeker te
zijn dat alle functies en onderdelen goed werken.
1 In de koelstand, selecteer de laagst programmeerbare
temperatuur. In de verwarmingsstand, selecteer de hoogst
programmeerbare temperatuur. Indien nodig kan proefdraaien
worden gedeactiveerd.
2 Stel de temperatuur op normaal niveau in wanneer het
proefdraaien beëindigd is. In de koelstand: 26~28°C, in de
verwarmingsstand: 20~24°C.
3 Het systeem stopt 3 minuten na het uitschakelen van de unit.
INFORMATIE
▪ De unit verbruikt ook nog stroom wanneer ze
uitgeschakeld is.
▪ Wanneer
stroompanne, werkt de unit verder in de eerder
geselecteerde stand.
10 Inbedrijfstelling
ontvangt
de
signalen
kabels
worden
gebruikt
zijn
overeenkomstig
dit
de
stroom
wordt
hersteld
Montagehandleiding
van
de
voor
de
document
na
een
13