Camera-instellingen
U kunt de cameraparameters instellen.
1
Druk op de
volumeknop.
Pop-upmenu verschijnt.
2
Raak [SETUP / Inst] aan.
Het scherm SETUP Menu verschijnt.
3
Raak [Camera] aan.
Het camerascherm verschijnt.
4
Stel de verschillende items als volgt in.
R-CAM Interruption/ Onderbreking R-CAM
ON: Toont het beeld van de
achteruitzichtcamera wanneer u de
versnelling in zijn achteruit (R) zet.
OFF (standaard): Selecteer dit wanneer geen
camera is aangesloten.
Parking Guidelines/ Parkeer hulplijnen
U kunt parkeerrichtlijnen weergeven om
gemakkelijker parkeren in te schakelen
wanneer u de versnelling om de achteruit-
positie (R) zet.
De standaardinstelling is „ON".
<MENU>-toets/
Guidelines SETUP/ Richtlijn Instelling
Als u [ON] selecteert voor Parking Guidelines,
pas dan de parking richtlijnen aan. Zie
Aanpassen van de parkeerrichtlijnen
(P.86).
Front Camera/Vooruitzicht camera
ON: Activeert de frontzichtcamera. Selecteer
dit om de frontzichtcamera te gebruiken.
OFF (standaard): Selecteer dit wanneer geen
camera is aangesloten.
Front Camera Mirror Image/
Voorzijde Camera Spiegelbeeld
Als u [ON] selecteert voor de
Vooraanzichtcamera.
ON: Toont het beeld van de voorzichtcamera
horizontaal gedraaid.
OFF (standaard): Toont het werkelijke beeld
van de voorzichtcamera.
Instellingen
85