Voor
meer
informatie
over
gebruiksaanwijzing van de geïnstalleerde gebruikersinterface.
6
Bediening
6.1
Werkingsgebied
INFORMATIE
Voor de bedrijfslimieten, zie de technische gegevens van
de aangesloten buitenunit.
6.2
Over bedrijfsstanden
INFORMATIE
Afhankelijk van het geïnstalleerde systeem, zijn sommige
bedrijfsstanden niet beschikbaar.
▪ De luchtstroomsnelheid kan zich automatisch aanpassen aan de
kamertemperatuur of de ventilator kan onmiddellijk stoppen. Dit is
echter geen storing.
▪ Als de hoofdvoeding tijdens het gebruik wordt uitgeschakeld,
wordt de unit automatisch herstart zodra ze weer wordt
ingeschakeld.
▪ Instelpunt. Streeftemperatuur voor koelen, verwarmen en
automatische stand.
▪ Setback. Een functie die de kamertemperatuur binnen een
bepaald bereik houdt wanneer het systeem uitgeschakeld is (door
de gebruiker, de programmafunctie of de uitschakeltimer).
6.2.1
Basis bedrijfsstanden
De binnenunit kan in verschillende bedrijfsstanden werken.
Symbool
Koelen. In deze stand wordt koelen geactiveerd
volgens de vereisten van het instelpunt of de setback-
werking.
Verwarmen. In deze stand wordt verwarmen
geactiveerd volgens de vereisten van het instelpunt of
de setback-werking.
Alleen ventilator. In deze stand wordt er lucht
gecirculeerd, zonder verwarmen of koelen.
Drogen. In deze stand wordt de luchtvochtigheid
verlaagd met een minimale temperatuurdaling.
De temperatuur en de ventilatorsnelheid worden
automatisch ingesteld en kunnen niet met de
controller worden geregeld.
Drogen is niet mogelijk als de kamertemperatuur te
laag is.
Auto. In de automatische stand schakelt de
binnenunit automatisch tussen verwarmen en koelen,
zoals bepaald door het instelpunt.
FXHA32~100AVEB
VRV-systeemairconditioner
3P668115-1C – 2022.01
de
gebruikersinterface,
zie
Bedrijfsstand
de
6.2.2
Speciale verwarmingsbedrijfsstanden
Werking
Ontdooien
Warme start
6.2.3
Uitblaasrichting regelen
De volgende uitblaasrichtingen kunnen worden ingesteld:
▪ Omhoog
en
omlaag
gebruikersinterface (vaste stand of draaien)
▪ Links en rechts (verticale kleppen): Handmatig (alleen vaste
stand)
a
b
a
Horizontale kleppen (omhoog en omlaag)
b
Verticale kleppen (links en rechts)
Instelling uitblaasrichting omhoog en omlaag
INFORMATIE
Voor de instelprocedure van de uitblaasrichting, zie de
uitgebreide
handleiding
gebruikersinterface.
Wanneer de unit stopt, sluiten de horizontale kleppen op de
luchtuitlaat automatisch.
De volgende uitblaasrichtingen kunnen worden ingesteld:
Richting
Vaste stand. De binnenunit
blaast de lucht uit in 1 van 5
vaste standen.
6 Bediening
Beschrijving
Om een verlies van het
verwarmingsvermogen door
ijsvorming in de buitenunit te
voorkomen, schakelt het systeem
automatisch over naar de
ontdooistand.
In de ontdooistand wordt de
ventilator van de binnenunit
stilgelegd en verschijnt het
volgende symbool op het
thuisscherm:
Na ongeveer 6 tot 8 minuten
wordt de normale werking hervat.
Bij warme start wordt de
ventilator van de binnenunit
stilgelegd en verschijnt het
volgende symbool op het
thuisscherm:
(horizontale
kleppen):
Met
b
of
de
handleiding
van
Weergeven
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
de
de
11