Videoapparaten aansluiten
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de projector op een videoapparaat aansluit met
behulp van videokabels. Voor videopresentaties verdient het aanbeveling videokabels te
gebruiken.
U kunt de projector aansluiten op diverse videoapparaten met een van de volgende
uitgangen:
•
DVI
•
Componentvideo
•
S-Video
•
Video (composiet)
De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de beschikbare overeenkomende
aansluitingen op de projector en het gewenste videoapparaat.
Beste videokwaliteit
De beste beschikbare videoverbinding is DVI. Als het bronapparaat over een DVI-
aansluiting beschikt, kunt u afhankelijk van het type DVI-aansluiting dat u hebt, genieten
van digitale of hoge analoge beeldkwaliteit.
Zie
"Een DVI-apparaat aansluiten" op pagina 26
van de projector op een DVI-apparaat en voor andere informatie.
Als geen DVI-aansluiting beschikbaar is, is het volgend beste videosignaal Component video
(niet te verwarren met composiet video). Digitale TV-tuners en DVD-spelers zenden
standaard componentvideo-signalen uit. Als uw apparaat erover beschikt, kiest u deze
aansluitmethode in plaats van de S-Videokabel (of composietkabel).
Zie
"Een componentvideo-apparaat aansluiten" op pagina 27
aansluiten van de projector op component video-apparaten.
Betere videokwaliteit
De S-Video-uitgang biedt een betere analoge videokwaliteit dan de standaard
composietvideo-uitgang. Selecteer de S-Video-uitgang als de gewenste videoapparaten een
composietvideo- én S-Video-uitgang hebben.
Zie
"Een S-video- of composiet videoapparaat aansluiten" op pagina 28
het aansluiten van de projector op S-Video-apparaten.
Goede videokwaliteit
Composietvideo is een analoge video-uitgang met een aanvaardbare kwaliteit. Het resultaat
is echter niet optimaal.
Zie
"Een S-video- of composiet videoapparaat aansluiten" op pagina 28
het aansluiten van de projector op composietvideo-apparaten.
voor meer informatie over het aansluiten
voor informatie over het
voor informatie over
voor informatie over
Aansluiting
25